2GA 15 februari

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat doen we vandaag?

Bespreken taaloefeningen B, C, D, E.

Toets afspreken.

Start hoofdstuk 5. 

TAALOEFENINGEN 4C - A

• 1. acc. vrl. ev.
  
• 2. acc. mnl., nom./acc. onz. ev.
  
• 3. nom./acc. onz. ev.
  
• 4. acc. vrl. mv.
  
• 5. nom./acc. onz. ev.

TAALOEFENINGEN 4C - A

• 6.nom. vrl. ev., nom./acc. onz. mv.
• 7. acc. vrl. ev.
• 8. nom. mnl. mv.
• 9. acc. mnl. mv.
• 10. nom. vrl. mv.

TAALOEFENINGEN 4C - B

• 1. τὸ θηρίον μέγα
• het grote beest
  
• (onz. nom./acc.)
  
• 2. τοὺς φίλους ἄλλους 
• de andere vrienden
  
• (mnl. acc.)
  

TAALOEFENINGEN 4C - B

• 3. τὴν κεφαλὴν νέαν 
• het nieuwe hoofd
  
• (vrl. acc.)
  
• 4. ἡ μάχη μακρά 
• de lang(durig)e strijd
  
• (vrl. nom.)

TAALOEFENINGEN 4C - B

• 5. ὁ δοῦλος ἕκαστος 
• elke slaaf
  
• (mnl. nom.)
  

TAALOEFENINGEN 4C - C

• . 1. τοὺς θεοὺς ἀθανάτους de onsterfelijke goden
  
• (mnl. acc.)
  
• 2. οἱ ἄνθρωποι θνητοί de sterfelijke mensen
  
• (mnl. nom.)
  
• 3. τὸν φόβον φοβερόν de angstaanjagende vrees
  
• (mnl. acc.)

TAALOEFENINGEN 4C - C

• 4. τὴν κεφαλὴν μεγάλην het grote hoofd
  
• (vrl. acc.)
  
• 5. τὰ θηρία δεινά de verschrikkelijke
  
• (onz. nom./acc.) beesten

TAALOEFENINGEN 4C - D

• 1. De verschrikkelijke slang heeft een angstaanjagende vriend
• (φίλον φοβερόν) 
• 2. De grote Herakles zoekt (de) nieuwe gevechten 

• (τὰς μάχας τὰς νέας)
  
• 3. Zijn vriend Ioalos gaat ook naar Lerna 

TAALOEFENINGEN 4C - D

• 4. De vrienden brengen het beest naar de heerser 
• (τὸ θηρίον)
  
• 5. Meteen vinden zij een ander angstaanjagend beest 
• (ἄλλο φοβερὸν θηρίον)
  
• 6. De vrienden doden de angstaanjagende slang 
• (τὴν φοβερὰν ὕδραν)

TAALOEFENINGEN 4C - D

• 7. De rotsen verbergen het onsterfelijke hoofd 
• (τὴν κεφαλὴν τὴν ἀθάνατον)
  
• 8. Waarom roept Herakles zijn vriend? 
• (τὸν φίλον)
  

TAALOEFENINGEN 4C - E

• a. πέτραν: geen bijvoeglijk naamwoord
  
• b. μακρούς: geen zelfstandig naamwoord 
• c. μία: geen bijwoord 
• d. θηρίον: geen mannelijk zelfstandig naamwoord 

Toets?

Wat komt er in de toets?

- woordjes

-rijtjes

- stukje vertalen. 

Wanneer?

Intro H. 5.

Wat is er nieuw?

- gebruik van de genetivus

- gebruik van de dativus

- voorzetsels, bijwoorden, partikels

Vertaal Tekst 5A, t/m 7. 

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?