Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
12.4 Puzzelen met erfelijkheid
Deel 1
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
1. Je kunt de betekenis van de volgende termen noemen: dihybride kruising, gekoppelde genen, geslachtschromosomen, letaal allel, monohybride kruising, X-chromosoom, Y-chromosoom.
2. Je kunt aan de hand van een figuur beredeneren dat er altijd ongeveer evenveel meisjes als jongens geboren worden.
3. Je kunt uitleggen dat een recessief X-chromosomaal gen bij de man altijd tot expressie komt.
4. Je kunt aan de hand van een figuur beschrijven hoe je door stamboomonderzoek de kans op een bepaalde erfelijke eigenschap in een familie kunt bepalen.
Slide 2 - Diapositive
Planning
Dit is een lange les. Veel nieuwe begrippen. We doen deze in 2 lessen. Dit is de eerste helft van de lessen.
In deze les:
X en Y chromosoom
Letale allelen
Kruisingen met 2 eigenschappen (dyhybride kruisingen)
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Geslachtbepaling
Vrouw heeft 2 'X', dus zal altijd 'X' doorgeven aan nageslacht
Man heeft XY, 50% kans dat hij een 'X' chromosoom doorgeeft, 50% kans dat hij een 'Y' chromosoom doorgeeft.
Vrouwen hebben geen Y chromosoom, het Y chromosoom komt altijd van de vader.
Slide 5 - Diapositive
X en Y chromosoom
Y chromosoom is erg klein met weinig genen.
Bij mannen komen de genen die op het X chromosoom zitten altijd tot expressie (ze hebben maar één X chromosoom)
Mannen hebben grotere kans op afwijkingen gelinkt aan het X-chromosoom (bv. kleurenblindheid, hemofilie)
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Letale allelen: dominante overerving
2 x hetzelfde allel in het genotype = embryonale dood
Kan dominante of co-dominante overerving zijn.
Slide 8 - Diapositive
Letale allelen: co-dominante overerving
Wel staart: Wz
Geen staart: Wo
Letaal: WoWo
Kat zonder staart: WzWo
Kat met staart: WzWz
Kat dood: WoWo
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Vidéo
Zelf even oefenen
Slide 12 - Diapositive
Zet hier het juiste genotype neer
Zet hier het juiste genotype neer
AA
aa
Aa
Slide 13 - Question de remorquage
Sleep de juiste allelen naar de geslachtcellen. Let hierbij op de kleuren van de vakjes!
AA
Aa
aa
aa
Aa
AA
Slide 14 - Question de remorquage
F1
X
A
A
a
a
AA
Aa
Aa
aa
Slide 15 - Question de remorquage
AB
Ab
aB
ab
AB
Ab
aB
ab
Maak het kruissingschema kloppend
Slide 16 - Question de remorquage
Bij kippen is het allel voor een erwtenkam (E) dominant over dat voor een enkelvoudige kam (e); het allel voor gevederde poten (G) is dominant over dat voor kale poten (g). Een hen met een erwtenkam en gevederde poten wordt gekruist met een haan met een enkelvoudige kam en kale poten. Onder de directe nakomelingen bevinden zich vier verschillende fenotypen. Wat was het genotype van de hen?
Hint
A
EEGG
B
EEGg
C
EeGG
D
EeGg
Slide 17 - Quiz
Het genotype van een individu is EeFfGGHh. Hoeveel combinaties zijn er mogelijk in de geslachtcellen?
A
2
B
4
C
8
D
16
Slide 18 - Quiz
Jordy en Mariska krijgen samen een zoon. De ouders van Jordy en Mariska zijn de grootouders. Van welke grootouder heeft de baby zeker geen geslachtschromosomen geërfd? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Question ouverte
Planten met ronde, gele erwten worden gekruist met planten met groene, kantige erwten. De allelen voor geel (G) en rond (R) zijn dominant en niet gekoppeld. In de F1 komen vier verschillende fenotypen voor. Welk genotype hebben de planten met ronde, gele erwten?
A
GGRR
B
GgRR
C
GgRr
D
GGRr
Slide 20 - Quiz
Bekend is dat bij een plantensoort de bloemkleur bepaald wordt door twee genen A en B die niet op eenzelfde chromosoom liggen. Als in een plant van één van beide genen een of meer dominante allelen voorkomen, is de bloemkleur rood. Alleen de dubbel homozygoot recessieve planten hebben witte bloemen.
Bij een kruising tussen een plant met rode bloemen en een met witte bloemen ontstaat een F1 die ook bestaat uit planten met rode en planten met witte bloemen en wel in de verhouding rood : wit = 1 : 1
Welke van de onderstaande mogelijkheden geeft het genotype van de ouders weer?
hint
A
AABb x aaBB
B
Aabb x aaBb
C
AaBb x aabb
D
Aabb x aabb
Slide 21 - Quiz
Bij een diersoort komen van twee onafhankelijk overervende genen letale allelen voor: zygoten met het genotype pp en/of qq zijn niet levensvatbaar.
Welk deel van de zygoten zal bij het ouderpaar PpQq x PpQq niet-levensvatbaar zijn?
Hint
A
1/16 deel
B
7/16 deel
C
4/16 deel
D
8/16 deel
Slide 22 - Quiz
Een plant heeft het genotype QqRr. De betrokken genen zijn niet gekoppeld.
Hoe groot is de kans dat een stuifmeelkorrel van deze plant tegelijkertijd ht allel q en het allel R bevat?e
Hint
0,5 x 0,5 = 0,25
25 %
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 23 - Quiz
Bij bananenvliegjes is het allel Q dominant over het allel q. Het allel R is dominant over het allel r. De genen zijn niet gekoppeld.
Bij welke van onderstaande kruisingen kunnen individuen ontstaan die homozygoot zijn voor beide recessieve allelen?
A
Qqrr x QQrr
B
QqRr x qqRR
C
QqRr x qqRr
D
qqRR x QQrr
Slide 24 - Quiz
In Drosophila vliegjes, is de oogkleur gebonden aan het X chromosoom. Het allel voor rode ogen (XW) is dominant over het allel voor witte ogen (Xw). Een mannetjes vlieg met rode ogen (XWy) en een vrouwtjes vlieg XWxw worden aangepaard. Wat is de kans dat de vrouwelijke nakomelingen witte ogen krijgen?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 25 - Quiz
Bij halsbandparkieten komen verschillende allelen voor kleur voor. De normale groene kleur wordt veroorzaakt door het samen voorkomen van het dominante X-chromosomale allel X(B) en het dominante niet-X-chromosomale allel G. Als het dominante allel X(B) ontbreekt, ontstaat er een lutino (= gele) parkiet. Als het dominante allel G ontbreekt, ontstaat er een blauwe parkiet. Albino parkieten hebben als genotype X(b)X(b) gg of X(b)Y gg. Bij vogels hebben vrouwtjes de geslachtschromosomen X en Y; mannetjes X en X. Onder de talrijke nakomelingen van twee lutino parkieten bevinden zich albino parkieten. Welk deel van deze nakomelingen zal albino zijn?
Hint
A
1/8
B
1/4
C
1/2
D
3/4
Slide 26 - Quiz
Duchenne spierdistrofie is een X chromosoom gebonden recessieve aandoening die spierzwakte veroorzaakt. Het Allel voor DS wordt weergegeven als Xd en het normale allel als XD. Geen van beide ouders heeft DS, maar beide zonen vertonen de eigenschaap. Wat zijn de genotypen van de ouders? (het is niet mo