PTN 2KGT spelling §12

Open je boek alvast op blz 238-239.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
Voordat we beginnen:
WELKOM 2KC
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Open je boek alvast op blz 238-239.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§11 Voltooid deelwoord
§12 Werkwoordalarm
Voordat we beginnen:
WELKOM 2KC
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

1. Huiswerk bespreken.
2.  Klassikale uitleg cursus 7
paragraaf 12.
4.  Opdrachten paragraaf 12.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoel:
Je kan werkwoorden in tt en vd foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.

Slide 2 - Diapositive

1. Is het onderstreepte woord in de zin een
voltooid deelwoord?
Opdr. 1
p. 238
a. Willem werd door zijn mentor geroepen.
ja
b. Wie schopt die bal nou zo ver weg?
nee
c. Mijn zus heeft heerlijke macarons gemaakt.
ja
d. Plien scoorde in de allerlaatste seconde van de wedstrijd de winnende goal.
nee
e. Ik heb je net alle foto’s van de vakantie gemaild.
ja
f. Tijdens de gymles is Jayden van de rekstokken gevallen
ja

Slide 3 - Diapositive

2. Noteer van het onderstreepte werkwoord het hele 
werkwoord, de pv tt, de pv vt en het voltooid deelwoord. 
Doe het zo:  bellen – ik bel – ik belde – ik heb gebeld.
  • a. roepen - ik roep - ik riep - ik heb geroepen
  • b. schoppen - ik schop - ik schopte - ik heb geschopt
  • c. maken - ik maak - ik maakte - ik heb gemaakt
  • d. scoren - ik scoor - ik scoorde - ik heb gescoord
  • e. mailen - ik mail - ik mailde - ik heb gemaild
  • f. vallen - ik val - ik viel - ik ben gevallen
Opdr. 1
p. 238

Slide 4 - Diapositive

2. Noteer het hele werkwoord zonder -en.
Opdr. 2
p. 238
appen
app
niezen
niez
douchen
douch
oplossen
oploss
joggen
jogg
overhalen
overhal
knippen
knipp
scheuren
scheur
kotsen
kots
typen
typ
luisteren
luister
verhuizen
verhuiz
maaien
maai
verven
verv
mixen
mix
weggooien
weggooi

Slide 5 - Diapositive

2. Zet het voltooid deelwoord van het werkwoord op de juiste plek in 
het schema.
Opdr. 2
p. 238
voltooid deelwoord +t
voltooid deelwoord +d
geappt
gejogd
gedoucht
geluisterd
geknipt
gemaaid
gekotst
geniesd
gemixt
overgehaald
opgelost
gescheurd
getypt
verhuisd
geverfd
weggegooid

Slide 6 - Diapositive

3. Noteer het voltooid deelwoord.
a. Petra fietst
a. Petra heeft gefietst.
b. Ik loop
b. Ik heb gelopen.
c. Johan puzzelt
c. Johan heeft gepuzzeld.
Opdr. 3
p. 239

Slide 7 - Diapositive

3. Noteer het voltooid deelwoord.
d. Ik meld me ziek
d. Ik heb me ziek gemeld.
e. Wie brengt de folders rond?
e. Wie heeft de folders rondgebracht?
f. Fien zag de minister-president
f. Fien heeft de minister-president gezien.
Opdr. 3
p. 239

Slide 8 - Diapositive

4. Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
a. Rosa en Yaro hebben hun namen in de zitting van een houten bankje ... (kerven).
a. Rosa en Yaro hebben hun namen in de zitting van een houten bankje gekerfd.
b. Het bedrijf had chemisch vervuild water ... (lozen) in de rivier.
b. Het bedrijf had chemisch vervuild water geloosd in de rivier.
c. Zonder te kijken zijn de eendjes de weg ... (oversteken).
c. Zonder te kijken zijn de eendjes de weg overgestoken.

Opdr. 4
p. 239

Slide 9 - Diapositive

4. Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
d. Jamilla had haar nagels paars ... (lakken).
d. Jamilla had haar nagels paars gelakt.
e. Tjonge, wat ben jij ... (stressen) vandaag!
e. Tjonge, wat ben jij  gestrest vandaag!
f. Samen met mijn mentor heb ik ... (uitrekenen) hoe ik ervoor sta.
f.  Samen met mijn mentor heb ik uitgerekend hoe ik ervoor sta. .

Opdr. 4
p. 239

Slide 10 - Diapositive

Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes.

Het World Trade Center, vaak … (afkorten) tot WTC, was een complex van zeven gebouwen in
Manhattan, New York. Het WTC was … (ontwerpen) door Minoru Yamasaki en Julian Roth. Het werd … (openen) in de jaren 70 van de 20e eeuw.
Iedereen … (kennen) het WTC van zijn twee 110 verdiepingen tellende torens. Ze werden de Twin Towers … (noemen). De torens … (hebben) een hoogte van 415 meter en … (zijn) ooit de hoogste ge-bouwen ter wereld. Op 11 september 2001 … (worden) de Twin Towers … (vernietigen) tijdens een aanslag met vliegtuigen. Ook andere gebouwen van het WTC … (storten) die dag in of … (raken) zo zwaar … (beschadigen) dat ze later moesten worden … (afbreken).
Naar: wikikids.nl en wikipedia.nl

Opdr. 5
p. 239

Slide 11 - Diapositive

Het World Trade Center, vaak afgekort tot WTC, was een complex van zeven gebouwen in
Manhattan, New York. Het WTC was ontworpen door Minoru Yamasaki en Julian Roth. Het werd geopend in de jaren 70 van de 20e eeuw.
Iedereen kende het WTC van zijn twee 110 verdiepingen tellende torens. Ze werden de Twin Towers genoemd. De torens hadden een hoogte van 415 meter en waren ooit de hoogste gebouwen ter wereld. Op 11 september 2001 werden de Twin Towers vernietigd tijdens een aanslag met vliegtuigen. Ook andere gebouwen van het WTC stortten die dag in of raakten zo zwaar beschadigd dat ze later moesten worden afgebroken.
Naar: wikikids.nl en wikipedia.nl

Slide 12 - Diapositive

§12 Werkwoordalarm
Werkwoorden kun je in drie werkwoordsvormen schrijven: de tegenwoordige tijd (tt), de verleden tijd (vt) en het voltooid deelwoord (vd). Bij sommige werkwoorden moet je extra goed opletten. De tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken dan hetzelfde, maar je schrijft ze anders. Het is dus belangrijk dat je kunt bepalen of een werkwoord persoonsvorm tt of voltooid deelwoord is.

Slide 13 - Diapositive

Uitlegfilmpje!

Slide 14 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord
Deze trui verkleurt nu al.
Sam verstuikt zijn enkel.
Micky verkleedt zich.
In de film gebeurt veel.
Jij belooft altijd van alles.



Deze trui is verkleurd.
Sam heeft zijn enkel verstuikt.
Micky heeft zich verkleed.
In de film is veel gebeurd.
Jij hebt alles beloofd.



Slide 15 - Diapositive

Schema werkwoordspelling 
blz. 267-268.

Slide 16 - Diapositive

Welk werkwoord is verkeerd gespeld?

Als je mij vermoord, zul je nooit weten wie je heeft verraden.
A
vermoord
B
verraden

Slide 17 - Quiz

Welk werkwoord is verkeerd gespeld?

Ik heb de indruk dat je mij niet de waarheid verteld.
A
heb
B
verteld

Slide 18 - Quiz

Welk woord klopt niet in onderstaande zin? Verbeter het woord ook.

Het duister verzameld de lichtgevende manen, wat de wereld in gevaar brengt.

Slide 19 - Question ouverte

Welke werkwoordsvorm past in deze zin?

Er __ (gebeuren) hier altijd wat.
A
gebeurt (tt)
B
gebeurd (vd)

Slide 20 - Quiz

Welk woord klopt niet in onderstaande zin? Verbeter het woord ook.

Ik ben ontvoert, maar ben ook weer ontsnapt.

Slide 21 - Question ouverte

Wat zijn de juiste werkwoordsvormen?

Elk jaar __ (worden) het aantal emoji __ (uitbreiden).
A
word uitbreiden
B
word uitgebreid
C
wordt uitgebreidt
D
wordt uitgebreid

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste werkwoordsvorm?

Het aanbod van emoji wordt __ (bepalen) door een aantal grote techbedrijven.
A
bepaalt
B
bepaald
C
bepaaldt
D
gebepaald

Slide 23 - Quiz

Wat?
Cursus 7 Spelling §12
Maak opdracht 1 t/m 6 (p. 240-241)
Hoe?
In stilte. Muziek mag.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met werkwoordstijden.
Klaar?
Oefen verder in de online trainer of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

Lesdoel:

Ik kan nu werkwoorden in tegenwoordige tijd en in voltooid deelwoord foutloos spellen, ook als ze hetzelfde klinken.

Slide 25 - Diapositive

'Ik weet waaraan ik een voltooid deelwoord kan herkennen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 26 - Sondage

'Ik weet hoe ik een voltooid deelwoord moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 27 - Sondage

Welke vragen heb je nog?

Slide 28 - Question ouverte

Je hebt ... (beloven) dat je het geld zou ... (weggeven).

Slide 29 - Question ouverte