week 36 les 2

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + schrift + etui
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 
  • mobiel in de wandtas
  • oortjes uit
  • je zit op je vaste plek
timer
2:00
Voordat de docent begint met de les heb je op tafel
  • werkboek + schrift + etui

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
- Aanwezigheid
- Planagenda invullen
- herhaling Kapitel 2
- Huiswerk maken in de les

Slide 2 - Diapositive

Wie is aanwezig?
Huiswerk niet af of geen spullen bij?  Geef dit aan als ik je naam roep!

Slide 3 - Diapositive

Planagenda:
14 September 2023: Duits huiswerk

maken: online NaKlar 
- 2.1 opdr. 9 / 10 / 11
- 2.2 opdr. 9 / 10 






timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

persoonlijk voornaamwoord
Vertaal de volgende persoonlijke voornaamwoorden

Slide 5 - Diapositive

aantekening schrift:
Persoonlijk voornaamwoord:
timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

ik
A
ich
B
du
C
er
D
sie

Slide 7 - Quiz

jullie
A
du
B
er
C
ihr
D
wir

Slide 8 - Quiz

wij
A
du
B
sie
C
ihr
D
wir

Slide 9 - Quiz

Het werkwoord
wohnen en heißen

Slide 10 - Diapositive

Hoe vind de stam van het werkwoord?

Slide 11 - Diapositive

Stap 1:

zoek de stam van het hele werkwoord


Stap 1 -->  zoek de stam van het werkwoord

Slide 12 - Diapositive

Stap 2 --> je zet de uitgang achter de stam
(Fe)

Slide 13 - Diapositive

Maak een aantekening in je schrift!
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

Wat is de stam van: spielen

Slide 15 - Question ouverte

lachen

Slide 16 - Question ouverte

grüßen

Slide 17 - Question ouverte

Spielen
A
basisregel
B
stam op s-klank

Slide 18 - Quiz

grüßen
A
basisregel
B
stam op s-klank

Slide 19 - Quiz

Wir ________ (reisen) nach Deutschland.
A
reist
B
reist
C
reisen
D
reisst

Slide 20 - Quiz

du (heißen) Lotte
A
du heißst
B
du heißt

Slide 21 - Quiz

Suzanne (tanzen) sehr gern.
A
Suzanne tanzt sehr gern
B
Suzanne tanzst sehr gern

Slide 22 - Quiz

Janna (spielen)________ mit Jan

Slide 23 - Question ouverte

Ihr (gehen)________ nach Hause.

Slide 24 - Question ouverte

Haben en sein

Slide 25 - Diapositive

werkwoord haben
aantekennig!
timer
2:00
ich                      
du                         
er/sie/es                     
wir                                     
ihr
sie/Sie
hat
hast
haben
haben
habe
habt

Slide 26 - Question de remorquage

Werkwoord sein
timer
2:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 27 - Question de remorquage

zelfstandig werken:
Online NaKlar:
  • 3.2 opdr. 8 / 9 / 10
  • 3.3 opdr. 1 / 2 / 3 / 4
timer
20:00
Klaar?:
huiswerk maken, zie planagenda

Slide 28 - Diapositive