4 BK Woordenschat hoofdstuk 3

Lesopbouw

Nieuws lezen  (10 min.)

Lesdoelen bespreken

Differentiëren: 

  • Uitleg Woordenschat hfdst. 3
  • filmpje 
  • Opdrachten (individueel - samenwerkend)
  • keuze


Evaluatie

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Lesopbouw

Nieuws lezen  (10 min.)

Lesdoelen bespreken

Differentiëren: 

  • Uitleg Woordenschat hfdst. 3
  • filmpje 
  • Opdrachten (individueel - samenwerkend)
  • keuze


Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

10 min. 
ga het nieuws lezen:
nos.nl
tubantia.nl
rtvoost.nl
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Ik kan taaltrucjes in teksten herkennen en begrijpen.

woordraadstrategien 


Slide 3 - Diapositive

Woordenschat 3
uitleg: eerst filmpje



Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Woordenschat 
Letterlijk of figuurlijk:

Jacco gooit er met de pet naar.
Letterlijk = Jacco gooit met zijn pet naar iets.
Figuurlijk =  Jacco doet niet goed zijn best.


Slide 6 - Diapositive

Overdrijving:


Minke schreef met koeienletters.

Minke schreef heel groot.

Slide 7 - Diapositive

Understatement
Je gebruikt mooie woorden om iets minder erg te maken. 

Je bent een paar pondjes aangekomen.

Slide 8 - Diapositive

Taalgrapje
De uitspraak is bedoeld als een grapje.

Mensen die gestoord willen worden, zijn het meestal al.

De chirurg naait hem een oor aan.

Slide 9 - Diapositive

Zelf aan het werk B/K
Wat
Hoofdstuk 3 woordenschat , 
opdracht  1 t/m 10.
Hoe
geluidsniveau= stil/fluisteren 
Hulp
vraag /hand opsteken 
Tijd
20 minuten 
uitkomst
80% dan ken je het goed, niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar/  Keuze
ga verder met je spoken word/ ga oefenen op eindexamensite.nl
timer
20:00

Slide 10 - Diapositive

Kies uit: letterlijk, figuurlijk of een taalgrapje

De duiker was diep gezonken.
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
taalgrapje

Slide 11 - Quiz

Kies uit: letterlijk, figuurlijk of een taalgrapje

Sandra krijgt alles wat ze wil hebben, ze is over het paard getild
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
taalgrapje

Slide 12 - Quiz

Kies uit: overdrijving of understatement

De witte broek maakt je niet bepaald slank.
A
overdrijving
B
understatement

Slide 13 - Quiz

Kies uit: overdrijving of understatement

Dit is al de honderdste keer dat je te laat komt.


A
overdrijving
B
understatement

Slide 14 - Quiz

Kies uit: overdrijving, understatement, letterlijk of een taalgrapje

De chirurg naait hem een oor aan.
A
understatement
B
letterlijk
C
overdrijving
D
taalgrapje

Slide 15 - Quiz

Kies uit: een taalgrapje, understatement, letterlijk of figuurlijk.

Die man is niet bepaald moeders mooiste.
A
letterlijk
B
overdrijving
C
understatement
D
figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Tot de volgende keer!

Slide 17 - Diapositive

Opdrachten maken hoofdstuk 3.
Maak opdracht 1 -lees de theorie nog eens door
Maak opdrachten 2, 3 en 4
Weet je het nog? Anders terug naar de hoofdstukken 1 en 2 . Maak de opdrachten 5 en 6.



Slide 18 - Diapositive

Opdrachten blz. 102 en 103.
Understatement/overdrijving: maak opdracht 7 en 8.1 en 8.2.
Maak opdracht 9 (keuze opdracht 11).

Kijk al je gemaakte opdrachten na.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive