3.3 Politiek en Samenleving

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom lieten ouders hun kinderen al op jonge leeftijd in de fabriek werken?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke wijze kwam er meer gelijkheid bij verschillende bevolkingsgroepen (kinderen, vrouwen, arbeiders)?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gelijkheid in het onderwijs: De Schoolstrijd
  • Eerste aanzet: Fransen hadden de scheiding tussen kerk en staat ingezet. Het onderwijs werd een staatszaak.
  • Eeuwenlang had de hervormde kerk het voor het zeggen gehad op de Nederlandse scholen
  • Aparte christelijke scholen werden niet verboden, maar ze moesten wel toestemming krijgen van de overheid. Op geld hoefden ze niet te rekenen.
  • Op openbare scholen werd mild protestants onderwijs gegeven.
  • Thorbecke was voor vrijheid van onderwijs: iedereen mag zijn eigen school stichten
  • Protestanten en katholieken wilden staatssubsidie voor ''bijzondere scholen''
  • Pacificatie van 1917 --> openbare en bijzondere scholen gelijk. 


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk standpunt hebben de socialisten als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Socialisten zijn voor de schoolstrijd, want er is vrijheid van onderwijs. Je mag zelf kiezen naar welke school je gaat.

Socialisten zijn tegen de schoolstrijd, omdat het openbare neutrale onderwijs is prima. Geloof houdt de mensen dom.

A
B

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk standpunt heeft de confessioneel Abraham Kuyper als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Abraham Kuyper is voor de schoolstrijd, omdat de Christelijke normen & waarden onherkenbaar zijn in openbaar/neutraal onderwijs. Christenen worden gediscrimineerd, doordat zij geen schoolgeld krijgen.



Abraham Kuyper is tegen de schoolstrijd, omdat kerk & staat wettelijk gescheiden zijn. Overheid mag zich niet bemoeien met religie(us onderwijs).

A
B

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk standpunt hebben feministen, zoals Aletta Jacobs, als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Feministen zijn voor de schoolstrijd en bijzonder onderwijs, omdat het discriminerend is als alleen openbare scholen geld van de regering krijgen van de overheid.



Feministen zijn tegen de schoolstrijd en bijzonder onderwijs, omdat zij willen dat alle scholen toegankelijk zijn voor zowel jongens als meiden.

A
B

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk standpunt hebben de liberalen als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Liberalen zijn voor de schoolstrijd, want er is vrijheid van onderwijs. Je mag zelf kiezen naar welke school je gaat.

Liberalen zijn tegen de schoolstrijd, want het openbare neutrale onderwijs is prima. Kerk & staat zijn wettelijk gescheiden. Overheid mag zich niet bemoeien met religie(us onderwijs).


A
B

Slide 14 - Question de remorquage

De sociaal liberalen vinden de conservatief liberalen te veel het economische belang centraal te stellen. Sociaal liberalen vinden dat iedereen vrijheid moet hebben om zich te ontwikkelen, maar niet iedereen heeft de mogelijkheden om dat te doen. In dat soort gevallen moet de overheid zich actief bemoeien.
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Sociale kwestie vanuit geloof oplossen
Karl Marx
Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid 
De sociale kwestie zal zichzelf oplossen
Fabrieken moeten van de overheid zijn
Er moet een revolutie komen
Overheid moet sociale wetten maken
Vakbond
Overheid heeft plicht om voor burgers te zorgen

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort bij elkaar?
Woningwet
hygiëne
aanleg van waterleiding
Verbetering volksgezondheid
Van Houten
In 1851 werd gezondheid een gemeentetaak
In 1874 werd het kinderwetje aangenomen
Artsen wilden een schonere leefomgeving
De regering voerde sociale wetten in
Er was vooruitgang in de medische wetenschap

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsomstandigheden
In fabrieken werken kinderen en volwassenen onder slechte omstandigheden. Als er geen werk is kunnen zij zo worden ontslagen. Ben je ziek thuis? Ook dan hoef je niet meer terug te komen. Er zijn voor jou wel 100 anderen die het werk maar al te graag willen overnemen. Geen werk betekent geen loon, dus geen inkomsten. Je leeft dan dus nog meer in armoede.



Overleg in je groepje: 
- hoe gaan jullie de arbeiders beschermen? 
- Welke sociale wetten passen daar bij?
- Wat lossen de door jullie bedachte wetten op?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kinderarbeid
Niet alleen volwassenen werken in de fabriek. Ook kinderen werken vaak vanaf hun 5de of 6de jaar in de fabrieken. Zij moeten daar gevaarlijk werk verrichten, wat vaak voor ongelukken zorgt. Ondanks dit sturen ouders hun kinderen wel naar de fabrieken zodat zij voor extra inkomen kunnen zorgen.
Kinderen hoeven niet naar school. Dat is op dit moment nog niet verplicht. Vaak gaan alleen kinderen van rijke mensen naar school.

Overleg in je groepje:
- hoe gaan jullie deze mensen beschermen?
- Welke sociale wetten passen daar bij?
- Wat lossen de door jullie bedachte wetten op?


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leefomstandigheden
In de grote steden - vooral rondom de fabrieken - wonen mensen in zeer slechte leefomstandigheden. Er is geen stromend water en er zijn slechte sanitaire voorzieningen. Mensen wonen in krotten. Dat zijn kleine, vochtige huizen die in zeer slechte staat zijn. Mensen wonen daar in grote gezinnen bij elkaar op een paar vierkante meter. Het is wachten op de eerste epidemie die veel mensenlevens gaat kosten.


Overleg in je groepje: 
- hoe gaan jullie deze mensen beschermen? 
- Welke sociale wetten passen daar bij?
- Wat lossen de door jullie bedachte wetten op?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions