herhalen Geloof en Samenleven

Geloof
Ik geloof
In het geloof
Dat ik geloof
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Geloof
Ik geloof
In het geloof
Dat ik geloof

Slide 1 - Diapositive



Waaraan kun je merken dat de verzuiling van de jaren 1920 nog steeds invloed heeft op het Nederland van nu?
A
Er bestaat nog steeds veel rivaliteit tussen voetbalclubs uit verschillende delen van het land, zoals tussen Ajax en Feyenoord.
B
In Nederland heb je grote regionale verschillen: Groningers en Limburgers bijvoorbeeld leven nog steeds in gescheiden werelden.
C
Nog steeds hebben de katholieke en protestante scholen in Nederland samen veel meer leerlingen dan het openbare onderwijs.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 2 - Quiz

wat betekent een Multiculturele Samenleving ?
A
verschillende culturen leven samen in een land
B
een migranten samenleving
C
eerste groep gastarbeiders in Nederland
D
een samenleving met veel welvaart

Slide 3 - Quiz

Sleep naar de juiste plek
Verzuiling
Ontzuiling
EO en KRO-NCRV zijn christelijke omroepen. 
Kinderen met verschillende religies zitten op 1 school 
Mensen met verschillende culturen leven met elkaar samen. 
Katholieke kinderen gaan naar een katholieke school.

Slide 4 - Question de remorquage

Culturen leven gescheiden van elkaar
Volledig aanpassen aan de cultuur
Assimilatie
Segregatie
Integratie
Verschillende culturen leven samen, nemen over van elkaar

Slide 5 - Question de remorquage

Wat past bij elkaar? (sleepvraag)
machines
protestacties
robots
verschillende groepen mensen uit andere culturen leven samen
gezondheidszorg
multiculturele samenleving
mechanisatie
dienstverlening
automatisering
jeugdcultuur

Slide 6 - Question de remorquage

“Een           verandert doordat mensen bepaalde           hebben. Ze maken iets mee wat ze raakt, positief of negatief. Hierdoor stellen ze            : vragen naar hoe het leven volgens hen in elkaar zit, wat de           van het leven is. De           die ze geven op deze vragen vormen samen dus hun            : een eigen kijk op het leven en de wereld om je heen. Het is dus een geheel van alle           op je           , met als uiteindelijke vraag waar volgens jou het leven om gaat, de           .
bestaansvragen
bestaanservaringen
waarden 
socialisatie
zinvraag
opvoeding
cultuur
levensbeschouwing
zin
antwoorden

Slide 7 - Question de remorquage

Eind jaren 1950 veranderden kleding en vrijetijdsbesteding van veel Nederlanders. Wat waren hiervan twee oorzaken?
internet
reclame
sociale media
tijdschriften
verzuiling

Slide 8 - Question de remorquage

welk symbool hoort hier?
welk symbool hoort hier?
welk symbool hoort hier?
Toenemende aandacht voor het individu, de wetenshap en het leven op aarde.
Revolutionaire moderne natuurwetenschap
de verlichtingsfilosofen denken na over politiek, normen en waarden

Slide 9 - Question de remorquage

Een antithese is: ...
A
Twee tegengestelde begrippen dicht bij elkaar geplaatst
B
De ontkenning van een begrip waardoor het tegendeel versterkt

Slide 10 - Quiz

Waarom is de kerk zo leeg?
A
Coronamaatregelen
B
Mensen zijn het niet eens met een vrouw als predikant
C
Er zijn te weinig kerkgangers tegenwoordig
D
Geen van deze redenen

Slide 11 - Quiz

Wat is scheiding van kerk en staat?
A
De staat en de kerk mogen niet in hetzelfde gebouw samenkomen.
B
De staat bemoeit zich niet met de religieuze instituties.
C
De religieuze instituties bemoeien zich niet met de inrichting van de staat.
D
B & C zijn beide correct.

Slide 12 - Quiz

De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) zijn NIET
A
Protestants
B
Deel van de PKN
C
Afgesplitst in 1944
D
Orthodox

Slide 13 - Quiz


Bij welk antwoord staan drie begrippen die horen bij de 'normen en waarden' die golden in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog?
A
zuinigheid, fatsoen en vrijheid
B
vakantie, individuele vrijheid en politieke experimenten
C
gehoorzaamheid, aandacht voor het gezin, geloof
D
zuinigheid, politieke experimenten en individuele vrijheid

Slide 14 - Quiz

Welk standpunt hebben de socialisten als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Socialisten zijn voor de schoolstrijd, want er is vrijheid van onderwijs. Je mag zelf kiezen naar welke school je gaat.

Socialisten zijn tegen de schoolstrijd, omdat het openbare neutrale onderwijs prima is. Geloof houdt de mensen dom.

A
B

Slide 15 - Question de remorquage

Schoolstrijd (1848 - 1917): Subsidies voor het bijzonder onderwijs, zoals onze school.
TEGEN Openbaar neutraal onderwijs is prima, zolang het maar ook voor ALLE meisjes toegankelijk is.

TEGEN Het openbare neutrale onderwijs is prima. Geloof houdt de mensen dom.

TEGEN Openbare neutrale onderwijs is prima. Kerk & staat zijn wettelijk gescheiden. Overheid mag zich niet bemoeien met religie(us onderwijs).



TEGEN Het openbare neutrale onderwijs is prima. Geloof houdt de mensen dom.
TEGEN Openbare neutrale onderwijs is prima. Kerk & staat zijn wettelijk gescheiden. Overheid mag zich niet bemoeien met religie(us onderwijs).

VOOR Christelijke normen & waarden onherkenbaar in openbaar onderwijs. Chr. worden gediscrimineerd doordat zij geen schoolgeld krijgen.

Slide 16 - Question de remorquage

Welk standpunt hebben feministen, zoals Aletta Jacobs, als het gaat over de schoolstrijd (subsidie voor het bijzonder onderwijs, zoals bijv. het CCC).
Feministen zijn voor de schoolstrijd en bijzonder onderwijs, omdat het discriminerend is als alleen openbare scholen geld van de regering krijgen van de overheid.



Feministen zijn tegen de schoolstrijd en bijzonder onderwijs, omdat zij willen dat alle scholen toegankelijk zijn voor zowel jongens als meiden.

A
B

Slide 17 - Question de remorquage

Schoolstrijd
Sociale kwestie
Feminisme
Het geheel van slechte leef- en werkomstandigheden.
Politieke ruzie over de vraag wie het bijzonder onderwijs moest betalen
Het opkomen voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen.

Slide 18 - Question de remorquage

passief kiesrecht 

neutraliteit

1 000 000
opvang Begische vluchtelingen 
eind schoolstrijd 
dodendraad
evenredige vertegenwoordiging 
pacificatie 

Slide 19 - Question de remorquage

Vanaf de jaren zestig werd Nederland steeds welvarender. Drie bewijzen hiervan, één hoort er NIET bij.
A
Kinderen volgens vaker middelbaar onderwijs
B
In 1970 reed 60% van de gezinnen in een auto
C
Mensen konden op vakantie in eigen land
D
Er kwam een verzorgingsstaat

Slide 20 - Quiz

Wat hoort NIET bij de verlichte ideeën over godsdienst?
A
secularisatie
B
scheiding kerk en staat
C
individualisme
D
staatsgodsdienst

Slide 21 - Quiz

De verlichte denkers hadden vooral kritiek op …
A
de Middeleeuwen.
B
culturen in andere samenlevingen.
C
de Renaissance.
D
de eigen samenleving.

Slide 22 - Quiz

Op welke terreinen van de samenleving werd de verlichting toegepast?
A
Alle
B
godsdienst en politiek
C
sociale verhoudingen en opvoeding
D
onderwijs en politiek

Slide 23 - Quiz

Welke van de volgende huidige politieke partijen baseert zich op de Verlichting?
A
Socialistische Partij (SP)
B
Forum voor Democratie (FvD)
C
Volkspartij Vrijheid Democratie (VVD)
D
Allemaal

Slide 24 - Quiz

Stelling 1 : Een politieke stroming kan ook een emancipatiebeweging zijn.
Stelling 2: De politieke stromingen zijn beïnvloed door de Verlichting
A
alleen 1 is waar
B
alleen 2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 25 - Quiz

Marshallhulp
Willem Drees 
Loongolf
consumptiemaatschappij
secularisatie en ontzuiling
verzuiling 
Provo's, nozems en hippies
Harmoniemodel
democratisering
Gastarbeiders
De wederopbouw

Het leven vanaf 1955
Jongeren en opstand!

Slide 26 - Question de remorquage

Neemt toe

Neemt 
af

Consumptie
maatschappij
Gastarbeiders
Amerikanisering
Verzuiling
Aantal gelovigen
Secularisatie
Mobiliteit

Slide 27 - Question de remorquage

Verzuiling
Algemeen
vrouwenkiesrecht
WOI
WOII
Loslaten gouden standaard
Beuskrach
Pacificatie

Slide 28 - Question de remorquage

Niet-godsdienstige mensen
worden .... genoemd.
A
theïsten
B
agnosten
C
atheïsten

Slide 29 - Quiz

Hoe worden de mensen genoemd die in God geloven?
A
Theïsten
B
Atheïsten
C
Agnosten

Slide 30 - Quiz

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 31 - Question de remorquage

Godsdienstige mensen
worden .... genoemd.
A
theïsten
B
agnosten
C
atheïsten

Slide 32 - Quiz

Agnosten zijn
A
mensen die in God geloven
B
mensen die twijfelen of God bestaat
C
mensen die niet in God geloven

Slide 33 - Quiz

Bij welke godsdienst sluit het Ietsisme het beste aan?
A
Boeddhisme
B
Hindoeïsme
C
Christendom
D
Islam

Slide 34 - Quiz

Wat is over het ietsisme niet waar?
A
Er is sprake van pantheistisch natuurgeloof
B
Het is een individualistisch geloof
C
Er is sprake van een opgelegde moraal
D
Er is sprake van cyclische opvatting over het bestaan

Slide 35 - Quiz

Welk kenmerkend aspect of begrip past bij deze afbeelding?
Welk kenmerkend aspect hoort bij deze afbeelding?

Slide 36 - Question ouverte