3HV Pincode H3 Omgaan met geld

3HV Pincode H2
3HV Pincode H3. Omgaan met geld. 
01
Wat gaan we doen vandaag: 
  • Herhaling en bespreken huiswerk H2       (15 min) 
  • Uitleg en opdracht spaarmotieven             (10 min) 
  • Uitleg & oefenen enkelvoudige rente         (20 min)  

Lesdoelen. Wat heb je aan het einde van deze les geleerd. 
  1.  Je kunt uitleggen wat sparen is en je kunt drie spaarmotieven benoemen en toepassen op een voorbeeld. 
  2. Je kunt uitleggen wat rente is en wanneer je dit krijgt. 
  3. Je kunt enkelvoudige rente berekenen. 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3HV Pincode H2
3HV Pincode H3. Omgaan met geld. 
01
Wat gaan we doen vandaag: 
  • Herhaling en bespreken huiswerk H2       (15 min) 
  • Uitleg en opdracht spaarmotieven             (10 min) 
  • Uitleg & oefenen enkelvoudige rente         (20 min)  

Lesdoelen. Wat heb je aan het einde van deze les geleerd. 
  1.  Je kunt uitleggen wat sparen is en je kunt drie spaarmotieven benoemen en toepassen op een voorbeeld. 
  2. Je kunt uitleggen wat rente is en wanneer je dit krijgt. 
  3. Je kunt enkelvoudige rente berekenen. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Blz. 73. Omgaan met geld 

  • Sparen: een deel van je geld opzij zetten. Drie spaarmotieven 
  1. Sparen voor een doel. 
  2. Sparen uit voorzorg (incidentele uitgaven)  
  3. Sparen voor rente. (inkomen uit bezit) 
  • Opdracht 5 blz. 74. 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Blz. 74/75 Omgaan met geld 
  • Wanneer je spaart ontvang je rente. Een beloning omdat iemand anders tijdelijk jouw geld mag gebruiken.  Rente ontvang je per jaar. 2 soorten rente 
  1. Enkelvoudige rente 
  2. Samengestelde rente 

  • Opdracht 7 blz. 75 

  • Groeifactor = rentepercentage weergegeven in decimaal getal. Bijv. 2.5% rente wordt 1.025 procent. 
  • Opdracht 8 blz. 75 


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3HV Pincode H2
3HV Pincode H3. Omgaan met geld. 
02
Wat gaan we doen vandaag: 
  • Oefenen enkelvoudige rente                      (20 min)  
  • Uitleg en oefenen samengestelde rente    (25 min) 

Lesdoelen. Wat heb je aan het einde van deze les geleerd. 
  1. Je kunt uitleggen wat rente is en wanneer je dit krijgt. 
  2. Je kunt enkelvoudige rente berekenen. 
  3. Je kunt met samengestelde rente rekenen. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoudige rente berekenen.

Jasmin zet €275 op haar rekening tegen 1.8% rente. Bereken wat haar eindsaldo bij jaar 1 is.

Slide 5 - Question ouverte

€ 279.95 
Enkelvoudige rente berekenen.
Mario heeft net een bedrag van € 7.500 op zijn rekening gezet. Er stond al € 18.500 op. Hij krijgt 2.4% rente. Bereken zijn banksaldo na 1 jaar.

Slide 6 - Question ouverte

€ 26624
Blz. 76  Omgaan met geld 
  • Wanneer je spaart ontvang je rente. Een beloning omdat iemand anders tijdelijk jouw geld mag gebruiken.  Rente ontvang je per jaar. 2 soorten rente 
  1. Enkelvoudige rente 
  2. Samengestelde rente 

  • Opdr 10 blz. 76 
  • Voor 1, 2 of 3 jaar kan je dit nog berekenen. Maar ook voor 25 jaar? 
  • Maak opdracht 12. 


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3HV Pincode H2
3HV Pincode H3. Omgaan met geld. 
03
Wat gaan we doen vandaag: 
  • Werken aan paragraaf 3.1 & 3.2.                    (45 min) 


Lesdoelen. Wat heb je aan het einde van deze les geleerd. 
  1.  Je kunt uitleggen wat sparen is en je kunt drie spaarmotieven benoemen en toepassen op een voorbeeld. 
  2. Je kunt rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente. 
  3. Je kunt reële rente berekenen. 
  4. Je kent verschillende motieven om geld te lenen. 
  5. Je kunt de kredietkosten bij een lening berekenen. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werken aan paragraaf 3.1 en 3.2. 
Volg de stappen hieronder
  1. Lees blz. 77 berekenen reële rente. Maak opdracht 14 & 15 op blz. 77.  
  2. Lees op blz. 78  & 79 de blauwe theoriestukken. Maak een kleine samenvatting van deze teksten in je schrift. Maximaal 10 regels. 
  3. Maak op blz. 78 t/m 80 opdracht 16, 19, 20 
  4. Lees de tekst op blz. 80 en maak opdracht 22 en 24. 
  5. Lees de tekst op blz. 81 en maak opdracht 25. 

Laat je antwoorden controleren door de docent. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3HV Pincode H2
3HV Pincode H3. Omgaan met geld. 
04
Wat gaan we doen vandaag: 
  • Oefenen met paragraaf 1 en 2                       (25 min) 
  • Uitleg paragraaf 3.3                                       (25 min) 
*Inplannen toets H2 n H3. 
Lesdoelen. Wat heb je aan het einde van deze les geleerd. 
  1.  Je kunt uitleggen wat sparen is en je kunt drie spaarmotieven benoemen en toepassen op een voorbeeld. 
  2. Je kunt rekenen met enkelvoudige, samengestelde en reële rente. 
  3. Je kent verschillende motieven om geld te lenen. 
  4. Je kunt de kredietkosten bij een lening berekenen. 
  5. Je weet wat een verzekering is en uit welke onderdelen deze bestaat. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Krista spaart elke maand een bedrag voor als er iets kapot gaat.

Welk spaarmotief heeft zij?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor rente

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gert ontvang 2% rente op zijn spaargeld. De inflatie in het land in dat jaar is 3.2%. Wat is de reële rente van Gert?
A
1.2%
B
2%
C
-1.2%
D
5.2%

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Amber heeft een spaarrekening waarop zij € 5575,- heeft.
Ze ontvang per jaar 1.78% rente.

Bereken de enkelvoudige rente na een jaar.

Slide 13 - Question ouverte

5575 x 1,078 = 6009.58 - 5575 = 434.85 
Pascal heeft op haar rekening € 28.900
Ze ontvang 2.44% rente.

Bereken hoeveel er op de rekening van pascal na 12 jaar staat.

Slide 14 - Question ouverte

38595.15 
Sjoerd heeft een banksaldo van € 54.000
Hij ontvangt 1.8% rente per jaar.

Bereken hoeveel rente en banksaldo Sjoerd heeft na 1 jaar.

Slide 15 - Question ouverte

54972 saldo. 972,- rente 
Je sluit een lening af voor € 7500,-
Je betaalt in 30 termijnen van € 255,-

Bereken de kredietkosten voor deze lening.

Slide 16 - Question ouverte

150,- kredietkosten 
Sjoerd heeft een banksaldo van € 54.000
Hij ontvangt 1.8% rente per jaar.
Sjoerd wil graag naar 70.000,- Hoeveel jaar moet hij sparen? Laat je berekening zien.

Slide 17 - Question ouverte

15 jaar. 
Bereken de reële rente in 2021.

Kies het juiste antwoord

Je kunt op de afbeelding klikken.
A
-2%
B
-10%
C
2%
D
1%

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jochem sluit een verzekering af. Hij betaalt een premie van € 75,- per maand. De poliskosten bedragen € 7.50
Bereken de verzekeringskosten inclusief belasting van 21%
Geef je berekening

Slide 19 - Question ouverte

€ 99,83 
Uitleg paragraaf 3.3 blz. 84 t/m 89 
  • Een verzekering bestaat uit meerdere onderdelen 
  1. Premie: maandelijks bedrag wat je betaalt. 
  2. Poliskosten. Kosten die de verzekeraar maakt voor jouw verzekering 
  3. Assurantiebelasting 21%   
  • Maak opdracht 31 & 32. 


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3HV Pincode H2
3HV Pincode H3. Omgaan met geld. 
05
Wat gaan we doen vandaag: 
  • Uitleg eigen risisco                              (15 min) 
  • Aan het werk met opdrachten            (15 min) 
  • Bespreken en afronden H3                 (15 min) 

Lesdoelen. Wat heb je aan het einde van deze les geleerd. 
  1. Je kunt verzekeringskosten berekenen 
  2. Je kunt de risiscokosten bij een verzekering berekenen. 
  3. Je kunt uitleggen bij uit welke onderdelen een verzekering bestaat. 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg paragraaf 3.3 blz. 86 t/m 88. 
  • Risico berekenen 

  • Door het risico in geld uit te drukken kan je bekijken of het verstandig is een verzekering te nemen. 
  • (verplichte) solidariteit. Wanneer iedereen gezamenlijk meebetaalt aan een verzekering zoals
  1. Zorgverzekering. Basisverzekering verplicht voor iedereen. 
  2. Inboedelverzekering. Verzekering voor de spullen in je huis. Verplicht. 
  3. WA verzekering. Verzekering die schade door jou toedoen aan anderen verzekert. 
  • Eigen risisco. Eerste deel van de schade die je zelf moet betalen. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk 

Maak paragraaf 3.3. opdracht 31 t/m 35 + 40 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions