Geschiedenis - Oefenvragen Hoofdstuk 1 (Lesson-up)

Geschiedenis - Oefenvragen Hoofdstuk 1 (Lesson-up)
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Geschiedenis - Oefenvragen Hoofdstuk 1 (Lesson-up)

Slide 1 - Diapositive

Welke politieke groep stond aan de grondslag van de nieuwe grondwet van 1848?
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Confessionelen
D
Feministen

Slide 2 - Quiz

Hoe heette hun leider?

Slide 3 - Question ouverte

Waarom stemde de koning, ondanks een sterke vermindering van zijn macht, toch in met een nieuwe grondwet?

Slide 4 - Question ouverte

In 1848 trokken veel mensen de straat op voor verandering. Met name de macht en rol van de koning stond ter sprake.
Willem II werd in één nacht Liberaal en stemde in met de nieuwe grondwet. Welke nieuwe maatregel werd niet genomen?
A
Koning werd niet langer aansprakelijk
B
De ministers moesten verantwoording afleggen aan de koning
C
Het volk koos de Eerste Kamer
D
Het volk koos de Tweede Kamer

Slide 5 - Quiz

De koning zegt op tv iets over het vluchtelingenbeleid van de regering. De minister van Binnenlandse Zaken krijgt hierdoor problemen en veel vragen van het parlement. Waarom?
A
De koning is niet altijd aanwezig in de Tweede Kamer dus de minister beantwoordt de vragen
B
De koning is onschendbaar, hij mag daarom zeggen wat hij wil.
C
De minister is de woordvoerder van de koning en verantwoordelijk
D
De koning is onschendbaar en de minister verantwoordelijk

Slide 6 - Quiz

Een krantenartikel uit 1867 bevatte de volgende tekst.
"De koning werd teruggefloten door het parlement. Hij zou niet langer zeggenschap hebben over de koop en verkoop van gebieden, ook al spekte dit de staatskas erg. De ministers dienden vlak na deze gebeurtenis allemaal hun ontslag in" --> over welke gebeurtenis gaat dit stukje tekst?

Slide 7 - Question ouverte

Welk woordje staat bij socialisten centraal?
A
Vrijheid
B
Geloof
C
Vrouwenrechten
D
Gelijkheid

Slide 8 - Quiz

Wie zijn deze bekende koppen?
Thorbecke
Willem II
Pieter J. Troelstra
Aletta Jacobs
H. Schaepman
Abraham Kuyper

Slide 9 - Question de remorquage

Welk begrip past het beste bij Liberalisme?
A
Algemeen kiesrecht
B
Nachtwakerstaat
C
Sociale grondrechten
D
Kinderwetje van Van Houten

Slide 10 - Quiz

Noem de twee voornaamste doelen van de Eerste Feministische Golf

Slide 11 - Question ouverte

Lees onderstaand krantenbericht uit 1901:

"Een minister raakt aan de praat met Kamerleden over het wetsvoorstel om woningen te verplichten twee kamers te hebben. De Kamerleden waren het niet eens met het wetsvoorstel en eisten een aanpassing. De aanpassingen luidden dat de kamers niet twee maar drie kamers minimaal zouden moeten bezitten. Twee dagen na de voorstellen werd de wet aangepast ingevoerd en aangenomen door beide Kamers."

Over bovenstaande tekst gaan de volgende twee vragen.  

Slide 12 - Diapositive

De Kamerleden die het wetsvoorstel wilden aanpassen kwamen uit...
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer

Slide 13 - Quiz

Hoe heette het recht waar de Kamerleden uit de bron gebruik van maakten?
A
Recht van Budget
B
Recht van initiatief
C
Recht van amendement
D
Recht van interpellatie

Slide 14 - Quiz

Welk recht heeft de Eerste Kamer niet?
A
Recht van enquête
B
Recht van interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Het motierecht

Slide 15 - Quiz

Het caoutchouc artikel (1887) deed zijn intrede en veranderde het kiesrecht in de grondwet.
--> op welke manier breidde dit artikel het stemrecht uit?

Slide 16 - Question ouverte

Over welke ontwikkeling gaat deze (spot)prent?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is geen klassiek grondrecht?
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Recht op onderwijs
C
Vrijheid van drukpers
D
Vrijheid van geloofsovertuiging

Slide 18 - Quiz

1. recht van initiatief
2. recht van amendement Wat klopt wel?
3. recht van budget
4. recht van interpellatie
5. recht van enquete
A
1, 2 en 3 zijn controlerende machten
B
4 en 5 zijn wetgevende machten
C
1 en 2 zijn wetgevende machten
D
2 en 3 zijn wetgevende machten

Slide 19 - Quiz

Sleep de begrippen naar de juiste betekenis
Niet aansprakelijk of verantwoordelijk
ministers verplichten tot een debat 
Plichten van een overheid
Vrijheden van de burgers
Het recht om een wens uit te spreken van de Kamer
Onschendbaarheid
Interpellatie recht
sociale grondrechten
Klassieke grondrechten
Motierecht

Slide 20 - Question de remorquage

Wat zijn de twee taken van het parlement?
Wetten maken en goedkeuren
Ministeriële
verantwoordelijkheid
Controleren regering
Vragenrecht

Slide 21 - Question de remorquage

Wie is dit?
A
Aletta Jacobs
B
Koningin Wilhelmina
C
Wilhelmina Drucker
D
Emmeline Pankhurst

Slide 22 - Quiz

Bij welke organisatie was zij betrokken?
A
VVD
B
VVVK
C
VKSDP
D
RKVV

Slide 23 - Quiz