Voorbereiding ME 3: powerpoint

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

PRESENTEREN

1. Heb je vragen over...?
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Opdracht
5. Presentatie beoordeling
6. Quiz 'lastige woorden'
7. Volgende week 

Wie herhaalt deze opbouw?

1. Heb je vragen over...? 
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Opdracht
5. Presentatie beoordeling
6. Toets
7. Volgende week 

1. Heb je vragen over...?
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Opdracht
5. Presentatie beoordeling
6. Toets
7. Volgende week 

Lesdoel:

Aan het einde van deze les heb je voldoende informatie zodat je zelfstandig aan de voorbereiding van je presentatie kan beginnen.

(vragen mag altijd!)

1. Heb je vragen over...?
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Opdracht
5. Presentatie beoordeling 
6. Quiz 'lastige woorden'
7. Volgende week 

Opdracht

Tijdens de aankomende (?) lessen krijg je de gelegenheid de presentatie/powerpoint in de les voor te bereiden.

1. Wat zijn jouw...? 
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Opdracht
5. Presentatie beoordeling
6. Toets
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Wordt beoordeeld op:

- Samenhang / indeling

-Helder spreekdoel

- Inhoud, taalgebruik

- Woordgebruik gevarieerd

- Correct geformuleerd

- Aantrekkelijk spreken

- Functioneel beeld

1. Wat zijn jouw...? 
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Opdracht
5. Presentatie
6. Quiz 'lastige woorden'
7. Volgende week 

2. Verschillende FACETTEN spelen hierbij een rol.

1. aspecten
2. afdelingen
3. voorwaarden

1. Dat is wel een EXCEPTIONELE situatie.

1. heel bijzondere
2. komische
3. onverwachte, verrassende

3. Kom jij in aanmerking voor een BONUS?

1. voorschot
2. prijs
3. extra uitkering

5. Zij ging daar ZONDER SCHROOM naar binnen.

1. zonder zelfvertrouwen
2. onuitgenodigd
3. zonder aarzeling

6. Je moet niet van die IRONISCHE opmerkingen plaatsen.

1. spottende
2. beledigende
3. onaardige

7. Zij gaan in een KOLOSSAAL huis wonen.

1. klein en vierkant
2. vrijstaand
3. heel groot

8. Na het feest gingen wij
LINEA RECTA naar huis.

1. rustig
2. rechtstreeks
3. stiekem

9. Door een verkeerde MANOEUVRE veroorzaakte hij een ongeluk.

1. handeling
2. inschatting
3. schakeling

10. MEDEDOGEN MET iemand hebben.

1. bewondering voor
2. medelijden met
3. respect voor

1. Hoe laat kunnen we de EXPERT verwachten?

1. directeur buitendienst
2. aannemer
3. deskundige

3. Nu duidelijk is hoe het allemaal zit, zal men hem REHABILITEREN.

1. ontslaan
2. zijn eer en goede naam in ere herstellen
3. aan het publiek voorstellen

2. De LOCOBURGEMEESTER zal het beeld onthullen.

1. plaatselijke burgemeester
2. plaatsvervangende burgemeester
3. ex-burgemeester

4. Wil jij dat adres voor mij LOKALISEREN?

1. invoeren
2. aanvullen
3. de plaats vaststellen

5. Er is een FNUIKEND tekort aan leerkrachten.

1. dalend
2. noodlottig
3. toenemend

6. Denk jij dat de koning en de koningin ONFEILBAAR ZIJN?

1. saai zijn
2. onsportief zijn
3. geen vergissingen maken

7. De DIAGNOSE van het medisch onderzoek is nog niet bekend.

1. de voortgang
2. de vaststelling van ziekteverschijnselen ed
3. de precieze datum

8. Die jongen is FREQUENT afwezig.

1. nooit
2. zelden
3. regelmatig

9. Het programma Chateau Meiland is een HYPE.

1. rage
2. succes
3. fiasco

10. Voor dat beroep moet je PUNCTUEEL zijn.

1. zelfstandig
2. precies
3. bijdehand

1. Wat zijn jouw...? 
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Opdracht
5. Presentatie
6. Quiz 'lastige woorden'
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Introductie:

Lezen en luisteren

Bedankt en tot volgende week!

Taal integraal 0.2  Theorie en verwerkingsopdrachten. 

Taal integraal --> Generiek --> 3F --> Spreken --> Basiskennis:  Spreken voor publiek -->  0.2 Theorie en verwerkingsopdrachten