medisch rekenen kerst 2024

Medisch rekenen 2024
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Medisch rekenen 2024

Slide 1 - Diapositive

Versier de boom zo snel mogelijk!!!
6x14
6x6
7x8
96÷6
12x4
68÷4
99÷9
78÷6

Slide 2 - Question de remorquage

Zet de eenheden van lengte van groot (links)  
naar klein (rechts)
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 3 - Question de remorquage

Hoeveel mg is 2 Gram?
Hoeveel mg is 1,1 gram?
0,09 Gram is ..... mg 
30 mg is hoeveel gram?
2000 mg 
1100 mg 
90 mg 
0,03

Slide 4 - Question de remorquage

1 oliebol kost € 0,50.
11 oliebollen kosten 5 euro.
Hoeveel procent korting krijg je als je 11 oliebollen koopt?
A
Minder dan 10%
B
Meer dan 10%
C
Exact 10%

Slide 5 - Quiz

Je viert met 7 vrienden oud en nieuw. 21 oliebollen worden eerlijk verdeeld. Hoeveel oliebollen zijn over?
A
0
B
5
C
3
D
1

Slide 6 - Quiz

Hoe heet deze
Kerstfilm?
A
The Polar Express
B
Klaus
C
The Grinch
D
Home Alone

Slide 7 - Quiz

De pinguïn is in werkelijkheid 63 cm hoog.
wat is de schaal van de afbeelding?
A
schaal 1: 7
B
schaal 1 : 124
C
schaal 1 : 25
D
schaal 1 : 9

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Wie is dit?
A
Rolf
B
Rudy
C
Ronald
D
Rudolf

Slide 10 - Quiz

Hoe heten de drie koningen?
A
Casper, Lodewijk, Balthasar
B
Caspar, Balthasar, Melchior
C
Lodewijk, Balthasar, Cesar
D
Caspar, Balthasar, Cesar

Slide 11 - Quiz

Rechthoek
Cirkel
Cilinder
Kegel
Kubus

Slide 12 - Question de remorquage

Je rijdt met kerst naar de familie.
De auto rijdt in anderhalf uur 135 km. Wat is de snelheid in km/u?
A
90 km/u
B
50 km/u
C
120 km/u
D
60 km/u

Slide 13 - Quiz

Wat voor boom is de traditionele kerstboom?
A
Spar
B
Den
C
Taxus
D
Cipres

Slide 14 - Quiz

Wanneer was de laatste witte kerst in Nederland?
A
2010
B
2011
C
2012
D
2013

Slide 15 - Quiz


Hoeveel wijzen uit het oosten waren
er bij de geboorte van Jezus?
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf

Slide 16 - Quiz

De Kerstman heeft het beredruk met alle voorbereidingen voor de kerst. Hij moet ervoor zorgen dat de elven alle pakjes inpakken, dat de rendieren in topconditie zijn en ook dat hij zelf goed is uitgeslapen!

Slide 17 - Diapositive

Op welke dag wordt Kerst gevierd?
A
Zondag
B
31 december
C
25 december
D
1 januari

Slide 18 - Quiz

Wie heeft het uiterlijk van de Kerstman bedacht?
A
De Kerk
B
De Paus
C
Coca Cola
D
De president van Amerika

Slide 19 - Quiz

Hoeveel stippen heeft een dobbelsteen.
A
23
B
27
C
19
D
21

Slide 20 - Quiz

Welke planeet is eetbaar?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel sokken zag je op de foto?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 23 - Quiz

Hoeveel adventskaarsen steken mensen per jaar aan?
A
4, iedere zondag tot aan kerst één kaars
B
24, iedere dag tot aan kerst één kaars
C
1, op Eerste kerstdag
D
12, iedere maand een van het jaar één kaars

Slide 24 - Quiz

In welk land wordt kerst ieder jaar als eerste gevierd?
A
China
B
Nieuw-Zeeland
C
Brazilië
D
Verenigde Staten van Amerika

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Voor de kerstman is het een stressvolle periode. Zijn bloeddruk blijkt 180/110 te zijn. Hoe noemen we dit?
A
Hypotensie
B
Hyper
C
Hypertensie
D
Hypo

Slide 27 - Quiz

De kerstman krijgt in verband met zijn hoge bloeddruk lisinopril tabletten. Hij krijgt 1 maal per dag 10 mg.
De kerstman krijgt bij de apotheek 30 tabletten van 5 mg.
Hoeveel tabletten moet hij per keer innemen?
A
1 tablet
B
2 tabletten
C
0,5 tablet
D
1,5 tablet

Slide 28 - Quiz

Hoeveel dagen kan de kerstman met de lisinopril tabletten doen?
Hij heeft 30 tabletten van 5 mg gekregen en moet 1 x per dag 10 mg innemen.
A
10
B
12
C
15
D
14

Slide 29 - Quiz

De kerstman heeft aan het einde van zijn werkdag last van dikke onderbenen, hoe wordt dit ook wel genoemd?
A
Oedeem
B
Bloedophoping
C
Femurfractuur
D
Rusteloze benen

Slide 30 - Quiz

Om het oedeem wat kwijt te raken krijgt de kerstman plasmedicatie. De arts schrijft furosemide in drankvorm voor. De kerstman moet 3 x per dag 40 mg furosemide innemen. De kerstman krijgt een fles furosemide 5 mg/ml. Hoeveel ml moet de kerstman per dag innemen?
A
12
B
24
C
40
D
48

Slide 31 - Quiz

Oh nee, een van de elfjes van de kerstman heeft ineens een afhangende mondhoek, waar kan dit op wijzen?
A
Slikproblemen
B
CVA
C
Hartinfarct
D
Kiespijn

Slide 32 - Quiz

Een van de rendieren glijdt uit en breekt zijn heup. Hoe wordt dit ook wel genoemd?
A
Humerusfractuur
B
Femurfractuur
C
Patellafractuur
D
Collumfractuur

Slide 33 - Quiz

Het rendier heeft zoveel pijn dat hij een morfine
injectie krijgt.
Je moet hem 15 mg toedienen
Je hebt 20 mg/ml op voorraad
Hoeveel ml dien je toe?

Slide 34 - Question ouverte

Na de injectie moet het rendier 3 gram paracetamol per dag gebruiken.
Eén tablet is 1000 mg.
Hoeveel tabletten heeft hij per dag nodig?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quiz

Het is erg koud deze winter en de kerstman blijkt onderkoelt te zijn. Vanaf wanneer spreken we van hypothermie?
A
Onder de 35C
B
Tussen de 35, 1 en 35,4 C
C
Tussen de 35, 4 en 35, 6
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 36 - Quiz

De kerstman ontwikkelt een longontsteking. Hij krijgt van de huisarts amoxicilline voorgeschreven. De kerstman moet 2 maal daags 1000 mg amoxicilline slikken. Dit gedurende 10 dagen. De kerstman ontvangt capsules van 500 mg.
1) Hoeveel capsules moet de kerstman per keer slikken?
2) Hoeveel capsules heeft de kerstman nodig om 10 dagen amoxicilline te kunnen slikken?
A
1) 2 capsules per keer 2) 20 capsules
B
1) 3 capsules per keer 2) 30 capsules
C
1) 1,5 capsule per keer 2) 15 capsules
D
1) 2 capsules per keer 2) 40 capsules

Slide 37 - Quiz

Ondertussen raakt de lisinopril (de bloeddrukverlager) van de kerstman op. Hoeveel tabletten moet de kerstman krijgen zodat hij voldoende tabletten heeft om over 2 weken bij zijn eigen huisarts op de Noordpool op controle te gaan?
De kerstman gebruikt 1 x per dag 10 mg.
Lisinopril wordt geleverd in tabletten van 5 mg.
A
14 tabletten
B
4 tabletten
C
56 tabletten
D
28 tabletten

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Waar begint de vertering van voedingsstoffen in ons lichaam?
A
In de mondholte
B
In de maag
C
In de twaalfvingerige darm
D
In de dunne darm

Slide 41 - Quiz

5. Uit hoeveel tanden bestaat volwassene gebit?
A
30
B
32
C
34
D
36

Slide 42 - Quiz

Wat is een gemiddelde blaasinhoud van een volwassene?
A
50-100 ml
B
350-500 ml
C
800-1000 ml
D
1000-1500 ml

Slide 43 - Quiz

Wat is de juiste toilethouding voor het poepen?
A
B
C
D

Slide 44 - Quiz

8. Wat is de juiste plashouding?
A
B
C
D

Slide 45 - Quiz

Smetplekken worden veroorzaakt door vocht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

Helaas, na 5 rugslagen kan Irene nog steeds geen lucht krijgen. Dat stukje koek moet eruit. Wat doe je nu..?
A
Je geeft nog een keer 5 rugslagen, want buikstoten mogen niet
B
Je geeft 5 stoten op de borst
C
Je geeft 5 buikstoten
D
Helaas, nu is er niets meer te doen...

Slide 47 - Quiz

Uit welke film komt dit fragment?
A
Die Hard
B
The Grinch
C
Scrooge
D
Home Alone

Slide 48 - Quiz

Het blijkt dat er niet 1 maar 3 baby's in Irene haar buik zitten. Als je per baby 15 rompertjes nodig hebt, hoeveel rompers moet Irene dan nog bijkopen?

Slide 49 - Question ouverte

Slide 50 - Diapositive