wk 5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Planning donderdag

- Spreken: stemgebruik en een presentatie geven

-In tweetallen opdracht 2 maken (blz. 141)

Stemgebruik

Intonatie

Je kunt met hoge of lage tonen praten. Als je let op je intonatie, wissel je hoge en lage tonen met elkaar af. Dan klinkt je stem niet saai.

Tempo

 Als je te snel praat, kan iemand jou niet goed verstaan. Als je te langzaam praat, kan je verhaal saai worden. Je luisteraar blijft geboeid als je op het juiste tempo praat.

Volume

Het is belangrijk om niet te hard en niet te zacht te praten. Een zachte stem kan niet iedereen goed verstaan, een harde stem is niet fijn om lang naar te luisteren.

Presenteren.... kun je leren!

Ik vind presenteren spannend

1. Waar
2. Niet waar

Zoek de verschillen....

Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn verschillen tussen deze twee presentaties? 

Welke verschillen kun je noemen?

Een goede presentatie heeft een goede voorbereiding nodig. Hoe bereid jij je voor?

Een presentatie heeft een inleiding, middenstuk en slot.

inleiding

Vertel waar je presentatie over gaat en waarom je dit onderwerp hebt gekozen.

middenstuk

Geef informatie over je onderwerp. Verdeel de informatie in kleinere onderwerpen. Dit zijn deelonderwerpen.

slot

Laat weten dat de presentatie is afgelopen. Dit kan met een leuke slotzin, maar je kunt ook je mening geven.

Bereid je presentatie voor. Houd daarbij rekening met wie je publiek is en wat je publiek over het onderwerp weet.

Zo bereid je een presentatie voor

1. Kies een onderwerp.

2. Bedenk wat je hierover wilt vertellen. Gebruik de 5w+h-vragen.

3. Zet de deelonderwerpen en belangrijkste informatie in steekwoorden op spreekkaartjes.

4. Oefen je presentatie, bijvoorbeeld voor je ouders of een klasgenoot.

Zo houd je een presentatie

- Leg je spreekkaartjes op volgorde en houd ze in je hand.

- Zorg voor een goede intonatie en een goed volume en tempo.

- Kijk zo veel mogelijk de klas in en niet te veel op je kaartjes.

- Blijf niet stokstijf staan, maar gebruik je lichaam, handen en gezichtsuitdrukking.

- Maak de presentatie interessanter door voorwerpen of afbeeldingen te laten zien. Vertel er ook over.

- Vraag aan het eind of je publiek vragen heeft. Zo ja, beantwoord ze.

Aan de slag!

Maak in tweetallen opdracht 2 (blz. 141).