3.1 Hoe kom je aan werk?

3.1 Hoe kom je aan werk?
Hoofdstuk 3 Aan het werk?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.1 Hoe kom je aan werk?
Hoofdstuk 3 Aan het werk?

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Diapositive

Werk

Slide 3 - Carte mentale

Leerdoelen 3.1
  • Je weet wat de arbeidsmarkt is en hoe je op een vacature kunt solliciteren.
  • Je weet waarom scholing nodig is.
  • Je kunt gegevens aflezen uit een cirkeldiagram en staafdiagram.
  • Je weet wat het nut is van arbeidsverdeling.
  • Je kent het verschil tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.

Slide 4 - Diapositive

Arbeidsmarkt
  • Een vacature is een baan waarvoor iemand wordt gezocht.
  • Vacatures ontstaan ook als een bedrijf veel werk heeft of uitbreidt.
  • Lijkt zo'n vacature je wat, dan kun je gaan solliciteren. Dan laat je het bedrijf weten dat jij die baan bij graag wilt.
  • Er zijn dus bedrijven die personeel zoeken en mensen die werken of werk zoeken. Samen is dat de arbeidsmarkt.

Slide 5 - Diapositive

Wat is een vacature?
A
Een sollicitatie voor een baan
B
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht
C
Een uitbreiding van een bedrijf
D
Een bedrijf dat veel werk heeft

Slide 6 - Quiz

Werk en opleiding
  • Veel scholieren hebben een bijbaantje. Meestal doen ze ongeschoold werk. Dit is werk waarvoor je geen beroepsopleiding nodig hebt. Zoals een krantenwijk
  • Voor veel banen heb je scholing nodig. Dan doe je een beroepsopleiding of cursus waarin je leert voor een baan.
  • Voorbeelden van geschoold werk zijn: leraar, automonteur of kapper.

Slide 7 - Diapositive

Wat heb je nodig voor geschoold werk?
A
Geen specifieke opleiding
B
Beroepsopleiding of cursus
C
Hobby-ervaring
D
Ongeschoolde vaardigheden

Slide 8 - Quiz

Grafieken aflezen
Bij economie maak je regelmatig gebruik van grafieken. Bijvoorbeeld cirkeldiagrammen of staafdiagrammen.
  • Een cirkeldiagram laat zien hoe een geheel in delen verdeeld is. Het totaal van een cirkeldiagram is altijd 100%.
  • Een staafdiagram laat in één oogopslag de verschillen tussen groepen zien. Op de y-as staan de aantallen. Op de x-as staat wat elke staaf voorstelt

Slide 9 - Diapositive

Vraag 9 klassikaal

Slide 10 - Diapositive

Vraag 10 Klassikaal

Slide 11 - Diapositive

Arbeidsverdeling
  • Het werk bij bedrijven is verdeeld in verschillende banen, elk met zijn eigen taken. Dit noem je arbeidsverdeling.
  • Hierbij doet iedere werknemer werk waar hij of zij goed in is.
  • Dat is slim, want doordat je elk je eigen specialisatie hebt, kun je werk beter en sneller doen.

Slide 12 - Diapositive

Wat is het doel van arbeidsverdeling?
A
Het vergroten van het aantal werknemers
B
Het verhogen van de salarissen
C
Het verbeteren van efficiëntie en productiviteit
D
Het verminderen van de werktijden

Slide 13 - Quiz

Fulltime of Partime
We maken onderscheid tussen voltijdbanen (fulltime) en deeltijdbanen (parttime).
  • Bij een voltijdbaan werk je 36 tot 40 uur per week, afhankelijk van je cao. In principe werk je 5 dagen werkdagen.
  • Bij een deeltijdbaan werk je minder dan 36 uur per week. Dit kan variëren in dagen bijvoorbeeld 4 of 2,5.

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel uur per week werk je bij een deeltijdbaan?
A
50 uur
B
30 uur
C
40 uur
D
Minder dan 36 uur

Slide 15 - Quiz

Begrippen paragraaf 3.1 
  • Vacature
  • Solliciteren
  • Arbeidsmarkt
  • Scholing
  • Arbeidsverdeling
  • Voltijdbaan
  • Deeltijdbaan

Slide 16 - Diapositive

Je kunt nu
  • Je weet wat de arbeidsmarkt is en hoe je op een vacature kunt solliciteren.
  • Je weet waarom scholing nodig is.
  • Je kunt gegevens aflezen uit een cirkeldiagram en staafdiagram.
  • Je weet wat het nut is van arbeidsverdeling.
  • Je kent het verschil tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.

Slide 17 - Diapositive

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.1: 2, 3, 6, 8, 9, 10, 11, 13, 14 en 15 
Maken Rekenopdrachten: 5 en 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 3.1
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 3.1 

 

timer
25:00

Slide 18 - Diapositive