herhaling Thema 1 Ik oefen mijn Nederlands

geef een ander woord voor een pluspunt
1 / 12
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsHoger onderwijs

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

geef een ander woord voor een pluspunt

Slide 1 - Question ouverte

• argumenteren waardoor iemand jouw opinie overneemt = iemand ___

Slide 2 - Question ouverte

dingen die iemand kunnen helpen = ___ dingen

Slide 3 - Question ouverte

ik kom morgen niet naar de les ____ ik ziek ben
A
omdat
B
want

Slide 4 - Quiz

ik ga niet met de fiets naar school ___ het regent de hele dag
A
omdat
B
want

Slide 5 - Quiz

Wanneer ga jij op vakantie?
antwoord met "ik vraag of"

Slide 6 - Question ouverte

Wat eet je deze middag?
maak een foto!

Slide 7 - Question ouverte

Zet in imperfectum
" Er ___ (zijn) een politiepatrouille in de buurt."

Slide 8 - Question ouverte

Vul aan:
Toen ik klein was ____

Slide 9 - Question ouverte

vandaag - naar zee - ga - met de trein - ik
Maak een correcte zin

Slide 10 - Question ouverte

hij - te verdienen - elke dag - (werken) - in de fabriek- om - geld.
Maak een correcte zin

Slide 11 - Question ouverte

Wat vond je leuk deze les?

Slide 12 - Carte mentale