Havo 3 - Woordenschat NN H2

Woordenschat


Beeldspraak woordenschat H3

vergelijking, metafoor, metoniem


Stijlfiguren woordenschat H2

hyperbool, understatement, eufemisme



1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat


Beeldspraak woordenschat H3

vergelijking, metafoor, metoniem


Stijlfiguren woordenschat H2

hyperbool, understatement, eufemisme



Slide 1 - Diapositive

Stijlfiguren
Woordenschat H2
Stijlfiguren maken teksten, mits spaarzaam gebruikt, aantrekkelijker en leuker om te lezen.

We gaan kijken naar drie stijlfiguren die te maken hebben met overdrijven en terughoudendheid. 



Slide 2 - Diapositive

Hyperbool
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool. De inhoud van de mededeling wordt hierbij overdreven vergroot. 

Ik verveel me dood.
Ik weet niet wat voor windkracht het is vandaag, maar ik denk wel windkracht 80!  
Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.  
We hebben ons kapot gelachen.
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.   






Slide 3 - Diapositive

Het lijkt alsof het een beetje geregend heeft.
Het lijkt alsof het een beetje geregend heeft.

Slide 4 - Diapositive

Understatement
Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder groot, mooi, belangrijk etc. is dan in werkelijkheid.

Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.  

Die regisseur heeft met zijn speelfilms ongetwijfeld een paar centjes verdiend.  

Slide 5 - Diapositive

Understatement
Mijn steenrijke oom heeft een stulpje aan de Rivièra gekocht.  

Toen zijn partij weer vier zetels had gewonnen in de peilingen reageerde de fractieleider met: 'Niet slecht'.  

'Ik doe dat wel even', zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.  






Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Eufemisme
Je zegt iets zo dat het als minder hard of erg overkomt. Dat doe je om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.

Na een lange lijdensweg ging hij heen (sterven).  
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht (begraven). 
Hij gaat creatief om met de waarheid (hij liegt). 
De directie wil het personeelsbestand afslanken (personeel ontslaan). 
De examinator heeft onzorgvuldig gehandeld (grote fouten gemaakt). 




Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Understatement - Eufemisme

Het verschil tussen een understatement en een eufemisme is humor / spot


Een eufemisme werkt verzachtend, een understatement gebruik je om de lachers op je hand te krijgen of grappig of grof uit de hoek te komen.


Noteer 3 hyperbolen en 3 eufemismen uit het volgende filmpje.


 

 


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Hyperbool - Eufemisme
Het kost me een eeuwigheid
Om tussen deze ontelbare hoeveelheid cornflakes
Ik barst van nieuwsgierigheid
Ik blijf maar een seconde weg 

Een klein ongelukje (een ongewenste zwangerschap)
Te diep in het glaasje kijken (stomdronken)
Het kleinste kamertje (toilet)
Gastarbeider - immigrant - allochtoon - nieuwe Belg

Slide 12 - Diapositive

Samenvatting

Hyperbool: als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.

We hebben ons kapot gelachen (we hebben enorm gelachen).


Understatement: als je iets afzwakt, gebruik je een understatement.

Die rijke vrouw heeft een leuk stulpje gekocht (een heel groot huis).


Eufemisme: je iets zo dat het als minder hard of erg overkomt. Dit doe je om een pijnlijke situatie te verzachten.

Hij gaat creatief om met de waarheid (hij liegt).


Het verschil tussen eufemisme en understatement = humor / spot





 

 


Slide 13 - Diapositive

Zelfstandig werken
Heb je de opdrachten in je schrift gemaakt? Nakijken met antwoordblad.
check
Maak Woordenschat H2: 
- de startopdracht en opdracht 1 (in tweetallen)
- opdracht 3 (zelfstandig): gebruik de woordraadstrategieën: 
zoek synoniemen, zoek omschrijvingen, zoek voorbeelden, zoek tegenstellingen, kijk naar woorddelen 
- opdracht 5 (zelfstandig)
Deze presentatie staat in Magister (bij het huiswerk voor woensdag).


Slide 14 - Diapositive