Grammatica quiz

Welke onderwerpen gaan we behandelen? 
  • Hoofd- en bijzinnen 
  • Foutieve samentrekking 
  • Met of zonder -n? 
  • verwijswoorden
  • lijdende en bedrijvende vorm 
  • incongruentie 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welke onderwerpen gaan we behandelen? 
  • Hoofd- en bijzinnen 
  • Foutieve samentrekking 
  • Met of zonder -n? 
  • verwijswoorden
  • lijdende en bedrijvende vorm 
  • incongruentie 

Slide 1 - Diapositive

Met welk onderwerp hebben jullie nog moeite?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is juist?

Zin 1: Een aantal katten zitten op de bank.
Zin 2: Een aantal katten zit op de bank.
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Allebei fout
D
Allebei goed

Slide 3 - Quiz

Saar is goed in Nederlands en ik ben goed in wiskunde.

Dit zijn...
A
Een hoofdzin en een bijzin
B
Twee hoofdzinnen
C
Twee bijzinnen

Slide 4 - Quiz

Wat is juist?

Zin 1: Nina is aan het leren en 16 jaar
Zin 2: Haar kat is lief en zacht
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Allebei fout
D
Allebei goed

Slide 5 - Quiz

Verbeter de zin:
Op het industrieterrein zijn nieuwe gebouwen neergezet, maar een oude fabriek blijven staan.

Slide 6 - Question ouverte

Welke zin klopt niet?

Zin 1: Grazend zagen we de koe in de wei staan
Zin 2: Terwijl ik huiswerk aan het maken was, ging de telefoon
A
Zin 1 klopt niet
B
Zin 2 klopt niet
C
Ze kloppen allebei niet
D
Ze kloppen allebei wel

Slide 7 - Quiz

Is de stelling waar of niet waar?
"Hun" kan als onderwerp gebruikt worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Vul in..

Slechts ... leerlingen vinden wiskunde leuk, maar ... houden van muziek
A
Enkelen, allen
B
Enkele, alle
C
Enkelen, alle
D
Enkele, allen

Slide 9 - Quiz

Zet de zin om naar de lijdende vorm.

De man koopt een computer.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het voegwoord in deze zin en hoe noem je dit voegwoord?

Ik blijf thuis vandaag, want ik ben ziek.
A
Want, nevenschikkend voegwoord
B
Want, onderschikkend voegwoord
C
Vandaag, nev. voegwoord
D
Vandaag, ond. voegwoord

Slide 11 - Quiz

Wij hopen dat jullie goed hebben kunnen oefenen met de stof op deze manier! 
Zijn er nog dingen onduidelijk? 
:) 

Slide 12 - Diapositive