Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
LessonUp
Ga naar student.lessonup.io en log in.
Slide 1 - Diapositive
Programma
Welkom
Herhalen stof + bespreken vragen/huiswerk
Nieuwe stof
Opdracht/werkvorm
Klassikale afsluiting
Aan de slag/huiswerk
Slide 2 - Diapositive
In welke drie groepen worden voedingsstoffen ingedeeld?
Slide 3 - Question ouverte
Natasja is ernstig ziek geweest. Ze heeft lang in bed gelegen en is afgevallen en haar spieren zijn verzwakt. Vanwege haar gezondheid moet ze aansterken. Daarom eet ze volgens de schijf van vijf. Van welke voedingsmiddelen moet Natasja wat extra eten, zodat ze aansterkt?
A
bruin brood, aardappelen en peulvruchten
B
appels, sinaasappels en bananen
C
bloemkool, paprika en tomaten
D
tofu, vlees en vis
Slide 4 - Quiz
Wat is cholesterol en waar zorgt het voor?
Slide 5 - Question ouverte
Zijn er nog vragen over de vorige paragraaf?
Slide 6 - Diapositive
Leerdoelen
Je kan uitleggen hoe het verteringsstelsel voedsel vervoert.
Je kan uitleggen wat vertering is.
Je kan uitleggen wat enzymen zijn en hoe ze werken.
Je kan uitleggen waar voedingsstoffen in je bloed terecht komen.
Je kan uitleggen wat er gebeurt in je dikke darm.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Je keelholte is een soort kruispunt. De lucht die je in- en uitademt komt hier doorheen. En het voedsel dat je doorslikt ook. Als je tijdens het eten veel praat, kan hier iets misgaan. Je kunt je verslikken. Wat gebeurt er als je je verslikt?
Slide 9 - Question ouverte
Peristaltische bewegingen
2 soorten spieren spelen een rol bij het vervoer in je verteringsstelsel.
Kringspieren en lengtespieren trekken samen om het eten verder te duwen.
Slide 10 - Diapositive
Langs welke organen gaat je eten (en etensresten), voordat je het uitpoept?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Vidéo
Wat is vertering?
Grote voedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten, kunnen niet meteen in het bloed worden opgenomen.
Het klein maken van voedingsstoffen (door verteringssappen) heet vertering.
Slide 13 - Diapositive
Eigenschappen:
- Vorm
- Temperatuur
- Zuurgraad
3 stappen
1. Binden
2. Knippen
3. Loslaten
Slide 14 - Diapositive
Optimumtemperatuur
< 10: werkt het niet
37: optimaal, het snelst
> 45: stuk
Slide 15 - Diapositive
Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen
Zetmeel
Eiwitten
Vetten
Water
Koolhydraten
Vitaminen
Slide 16 - Question de remorquage
Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?