herhaling verleden tijd van zwakke werkwoorden

Spelling
Hoofdstuk 5
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Diapositive

Doel
Aan het einde van de les:
- weet je hoe je het meervoud van woorden op -s moet schrijven
- kun je de verleden tijd van zwakke werkwoorden spellen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Meervoud op -'s
  • pizza-pizza's
  • polo-polo's
  • menu-menu's
  • taxi-taxi's
  • hobby-hobby's

Slide 4 - Diapositive

Meervoud van afkortingen
Als je van een afkorting het meervoud wilt maken, dan doe je dat door ook een  's   achter de afkorting te zetten.
  • dvd's
  • BMW's
  • tv's
  • F16's

Slide 5 - Diapositive

Verleden tijd zwakke werkwoorden
Verleden tijd = vt. 
De tijd van toen, schrijf je vaak -de(n) of -te(n) achter de stam van een werkwoord. Dat doe je bij zwakke werkwoorden. 



Slide 6 - Diapositive

Zwakke werkwoorden
De verleden tijd van zwakke werkwoorden maak je zo:




enkelvoud
stam + -de
stam + -te
ik/jij/hij/zij
speelde, herhaalde
lustte, fietste
meervoud
stam + -den
stam + -ten
wij/jullie/zij
speelden, herhaalden
lustten, fietsten

Slide 7 - Diapositive

Ezelsbruggetje zwakke ww


  • 't ex-kofschip
  • taxi-kofschip
  • 't sexy fokschaap


kies het woord dat je het makkelijkst kunt onthouden

Slide 8 - Diapositive

Gebruiksaanwijzing 't ex-kofschip

  • Stap 1: Kijk naar het hele werkwoord (zwakke ww!)
  • Stap 2: Haal -en  eraf
  • Stap 3: Kijk naar de letter waar het ww nu mee eindigt
  • Stap 4: Staat deze letter in 't ex-kofschip?
  • Stap 5: Ja > dan zet je achter de ik-vorm  -te(n)
  •                 Nee > dan zet je achter de ik-vorm -de(n)

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld 
1. Fietsen
2. Fietsen 
3. fiets
4. 's' komt voor in
't ex-kofschip
5. dus de verleden tijd is
(ik) fietste (wij fietsten)

 

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld 
1. voetballen
2. voetballen 
3. voetball
4. 'l' komt niet voor in
't ex-kofschip
5. dus de verleden tijd is
(ik) voetbalde 
(wij voetbalden)

 

Slide 11 - Diapositive

Let op!
verbazen-> = verbaz- 
-z staat niet in '"t ex-kofschip" dus -> +d
 ik verbaasde

doven-> = dov-
-v staat niet in "t kofschip" dus -> hij doofde(n)

Slide 12 - Diapositive

Hoe spel je de verleden tijd?
Jij rent, jij ………….
A
ren
B
rend
C
rende
D
renden

Slide 13 - Quiz

Hoe spel je de verleden tijd?
Wij verven, wij ………….
A
verfte
B
verfde
C
verften
D
verfden

Slide 14 - Quiz

Vul in: verleden tijd van hoesten
Anton ............ heel erg, omdat hij verkouden was.
A
hoeste
B
hoestte
C
hoesten
D
hoestten

Slide 15 - Quiz

Vul in: verleden tijd van vrezen
Marie en Pieter .......... dat ze niet op tijd zouden komen
A
vreeste
B
vreesten
C
vreesde
D
vreesden

Slide 16 - Quiz

Maken
Afmaken blz. 183, 184 en 185

klaar? - maken test blz. 193 en 194

Slide 17 - Diapositive