Paragraaf 10.5 Voortplanting zonder bevruchting

Paragraaf 10.5 Voortplanting zonder bevruchting
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 10.5 Voortplanting zonder bevruchting
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Diapositive

Maak onderstaande 3 vragen
1. Leg uit wat geslachtelijke voortplanting is.
2. Noem is 3 voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting
3. Leg uit op welke 2 manieren een levenscyclus van een plant eruit kan zien.



Slide 2 - Diapositive

Kijk de vragen van je buurman na
Antwoorden:
1. Geslachtelijke voortplanting - er is bevruchting en er ontstaan zaden.
2. Bol, uitlopers, stek
3. 1 jarig en 2 jarige

Hoeveel had je er goed?



Slide 3 - Diapositive

Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg :
 '10.5 Voorplanting zonder bevruchting'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de leerwerkboek opdrachten van 10.5
Afsluiting

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat ongeslachtelijke voortplanting is. 
2. Je kunt voorbeelden noemen van ongeslachtelijke voortplanting. 
3. Je kunt uitleggen hoe lang planten leven.

Slide 5 - Diapositive

De stamper bestaat uit:
stempel
stijl
vruchtbeginsel

Slide 6 - Question de remorquage

De meeldraad bestaat uit:
helmdraad
helmknop

Slide 7 - Question de remorquage

Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting - er is bevruchting en er ontstaan zaden.

Ongeslachtelijke voortplanting - een stukje volwassen plant groeit uit tot een nieuwe plant.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden ongeslachtelijke voortplanting


Slide 9 - Diapositive

Ongeslachtelijke voortplanting
  1.  Stek - stukje van de plant afsnijden. 
  2.  Deling
  3. Uitlopers - stengels boven de grond, bv. aardbeien.
  4. Bol - ondergronds stuk  stengel, met rokken, tussen de rokken groeien klisters, die groeien uit tot nieuwe bollen. 
  5. Knol - ondergrondse uitlopers van stengels, bv. aardappel.
  6. Wortelstok - uit verdikkingen op wortelstokken groeien nieuwe plantjes.

Slide 10 - Diapositive

Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?
A
stek
B
bol
C
knol
D
wortelstok

Slide 11 - Quiz

Welke vorm van ongeslachtelijke voortplanting zie je hier?
A
stek
B
bol
C
uitloper
D
wortelstok

Slide 12 - Quiz

Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?
A
stek
B
bol
C
uitloper
D
wortelstok

Slide 13 - Quiz

Planten vermeerderen: stekken
Je snijdt een stukje van de plant af.

Het stekje zet je in water en als er wortels groeien zet je het stekje in de grond.

Slide 14 - Diapositive

Planten vermeerderen: veredelen
1. Het kiezen van een plant met de gewenste eigenschappen, die worden gekruist.
2. Uit de zaden worden nieuwe planten gekweekt.
3. De besten worden geselecteerd en gebruikt voor de volgende kruising.
4. De gewenste planten worden ongeslachtelijk vermeerdert.

Slide 15 - Diapositive

Welke manier van vermeerderen staat hier afgebeeld?
A
stekken
B
veredelen

Slide 16 - Quiz

De kweker                      2 bloemen om met elkaar te                      .

De nakomelingen met de gewenste eigenschappen worden gebruikt om verder mee te                      .

Dit proces heet                      .
selecteert
kruisen
veredelen
kweken

Slide 17 - Question de remorquage

Alle honden hebben dezelfde voorouder. Door selectie op eigenschappen zijn er in de loop der tijd verschillende rashonden ontstaan. Hoe noem je het proces waarbij nieuwe rassen worden 'ontwikkeld'?
A
kruisen
B
kweken
C
telen
D
veredelen

Slide 18 - Quiz

Levenscyclus
Eenjarige planten: planten die maar 1 jaar leven. 

Tweejarige planten: zoals het voorbeeld hiernaast. Vormt in het tweede jaar pas zaden! 

Slide 19 - Diapositive

Overblijvende of vaste planten
Overblijvende planten kunnen meerdere jaren bloeien. Overblijvende kruidachtige planten worden ook wel vaste planten genoemd. 

- Ieder voorjaar lopen ze opnieuw uit, bloeien en vormen zaden. 
- In de zomer slaan ze reservestoffen op in knollen of bollen. 
- Najaar sterven de bovengrondse delen, de ondergrondse delen overleven.
- In het voorjaar kunnen ze weer snel groeien. 

Slide 20 - Diapositive

De Judaspenning is een tweejarige plant. De plant draagt dit jaar bloemen en vruchten. In welke jaar bevindt de plant zich nu?
A
jaar 1
B
jaar 2

Slide 21 - Quiz

De Hop sterft in de winter boven de grond af en komt in het voorjaar weer op.
De lobelia is meestal niet winterhard. Dat houdt in dat de plant de winter niet overleefd.
Geef aan of de plant:                     ,                      of 
is.
eenjarig
tweejarig
overblijvend

Slide 22 - Question de remorquage

De Hulst is een groenblijvende plant. Dat houdt in dat hij de hele winter zijn groene blad houdt. 
Het Vingerhoedskruid komt elk jaar weer ergens anders op. De plant bloeit pas na 1 jaar.
Geef aan of de plant:                     ,                      of 
is.
eenjarig
tweejarig
overblijvend

Slide 23 - Question de remorquage

Van welke plant is dit de levenscyclus?
A
eenjarige
B
tweejarige
C
houtige
D
overblijvende

Slide 24 - Quiz

Van welke plant is dit de levenscyclus?
A
eenjarige
B
tweejarige
C
houtige
D
overblijvende

Slide 25 - Quiz

Een                            plant doorloopt 1 cyclus in            .

Een                            plant doorloopt                        in            .

Een                            plant doorloopt                        per jaar.
overblijvende
tweejarige
eenjarige
1 cyclus
2 cyclussen
1 jaar
2 jaar

Slide 26 - Question de remorquage

Wanneer spreek je van ongeslachtelijke voortplanting?
A
geen bevruchting, stekje, uitloper
B
bestuiving, bevruchting, eicel,

Slide 27 - Quiz

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp 10.5 (vragen) die klaarstaat in de klasLessonUp.
2. Maak het huiswerk in je leerwerkboek paragraaf 10.5 + nakijken!

Slide 28 - Diapositive