Oefentoets

SO 3.1+3.2+3.3+3.4
Beantwoordt alle vragen
  • Bij meerkeuzevragen is er altijd maar
    1  antwoord goed
  • Bij open vragen; goed lezen en nadat je je antwoord hebt gegeven klik je op 

Klaar? Druk rechts onderin op 

Oefentoets wereldoorlogen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SO 3.1+3.2+3.3+3.4
Beantwoordt alle vragen
  • Bij meerkeuzevragen is er altijd maar
    1  antwoord goed
  • Bij open vragen; goed lezen en nadat je je antwoord hebt gegeven klik je op 

Klaar? Druk rechts onderin op 

Oefentoets wereldoorlogen

Slide 1 - Diapositive

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
Nationalisme?
A
Liefde voor het leger
B
Liefde voor het eigen land
C
Liefde voor infrastructuur
D
Liefde voor een nieuwe tijd.

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
wapenwedloop?
A
Wie de mooiste wapens heeft
B
Wie de duurste wapens heeft
C
Wie de beste en meeste wapens heeft
D
Wie de snelste renner is

Slide 3 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
Front
A
Waar je tegenaan kijkt
B
Plaats waar gevochten wordt
C
Wat je idee is
D
Dat je achteraan staat in de oorlog

Slide 4 - Quiz

Waarom sloegen er rond 1914 zoveel Belgen op de vlucht naar Nederland?
A
Omdat België wel was veroverd door Duitsland
B
Omdat er in Nederland meer werk was
C
Omdat ze het niet meer naar hun zin hadden in België
D
Omdat zij gedwongen werden

Slide 5 - Quiz

Van wanneer tot wanneer duurde de Eerste Wereldoorlog?
A
1910-1914
B
1914-1933
C
1918-1933
D
1914-1918

Slide 6 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
fascisme?
A
Antidemocratische en gewelddadige beweging
B
Een oorlog op twee fronten
C
De ideeën van de nazi's
D
Militarisme en nationalisme

Slide 7 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
nationaalsocialisme?
A
De leer van de nazi's (nsdap en Hitler)
B
Dat je neutraal bent
C
Dat je heel erg van je land houdt
D
Dat je van gelijkheid houdt.

Slide 8 - Quiz

Benoem twee oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 9 - Question ouverte

Open vragen

Slide 10 - Diapositive

Welke twee bondgenootschappen stonden in de Eerste Wereldoorlog tegenover elkaar?

Slide 11 - Question ouverte

In de Eerste Wereldoorlog werden er nieuwe en moderne wapens gebruikt. Noem minimaal 2 voorbeelden van deze nieuwe en moderne wapens

Slide 12 - Question ouverte

Nederland was in de Eerste Wereldoorlog neutraal; Leg in je eigen woorden uit wat dit betekende

Slide 13 - Question ouverte

Welke straf(fen) kreeg Duitsland tijdens het Verdrag van Versailles? Noem er minimaal 2

Slide 14 - Question ouverte

Geallieerden
Centralen
Bondgenoten in 1914
Sleep het juiste land naar het juiste bondgenootschap
Duitsland
Rusland
Het Ottomaanse Rijk
Frankrijk
Groot-Britannie
Oostenrijk-Hongarije

Slide 15 - Question de remorquage

Mussolini (Italië) en Hitler (Duitsland) waren dictators. Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent

Slide 16 - Question ouverte

Sleep het juiste jaartal naar de juiste kaart
1914
1919

Slide 17 - Question de remorquage

Leg in je eigen woorden uit hoe de opkomst van Hitler te verklaren is met het begrip economische crisis

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Welk begrip hoort bij dit plaatje?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Leg uit waarom. Gebruik in je antwoord het plaatje.

Slide 22 - Question ouverte

Er is een proces begonnen tegen een 100-jarige kampbewaarder van Sachenhausen. Vind jij dat deze meneer nog straf moet krijgen? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Question ouverte

EINDE TOETS
Ging het goed?:) Laat je docent weten dat je klaar bent en druk rechts onderin op                 

Slide 24 - Diapositive

Wat betekent Holocaust?

Slide 25 - Question ouverte