Thema 7, basisstof 1 en deels 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Thema 7, basisstof 1 en 2

5 minuten opstarten
Zometeen komt de uitleg, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!

Wat gaan we vandaag doen?

 opstarten

Uitleg basisstof 1

Zelfstandig aan de slag

afsluiten

De leerdoelen basisstof 1:

1. Ik kan uitleggen wat het verschil tussen biotische en abiotische factoren uitleggen
2. Ik kan 4 vormen van abiotische factoren toelichten
3. Ik kan de termen ecosysteem, levensgemeenschap en habitat toelichten
4. Ik kan de termen tolerantie, optimum en beperkende factor toelichten aan de hand van een grafiek

Ecologie

• Levensgemeenschap=alle populaties in een gebied
• Ecosysteem= levensgemeenschap + Biotoop
• Habitat=leefgebied organisme

Biotisch en abiotisch

• Biotische factoren=invloed uit levende natuur
• Voorbeeld?
• Abiotische factoren=invloed levenloze natuur
• Voorbeeld?
• Biotoop=alle abiotische factoren samen van een gebied
• Soortensamenstelling

Bodem

• Zand laat water beter door dan klei
• Dus ook betere zuurstofopname
• Klei houdt beter voedingsstoffen vast
• Soortensamenstelling

Licht

• Nodig voor fotosynthese
• Zonplanten
• Schaduwplanten
• Soortensamenstelling

Water

• Gebieden met veel of weinig water
• Vochtig milieu--> Kleine wortelstelsels
• Droog milieu veel huidmondjes
• Soortensamenstelling

Temperatuur

• Warm of koud
• Vetopslag
• activiteit
• Soortensamenstelling

Tolerantie

• Het vermogen om om te gaan met schommelingen in abiotische factoren
• Optimum=beste
• -->

Jullie doen het geweldig!

Wat moeten we nog?

Een deel van basisstof 2

De leerdoelen basisstof 2:

1. Ik kan uitleggen wat concurrentie is binnen en buiten populaties
2. Ik kan 3 vormen van symbiose toelichten en uitleggen
3. Ik kan uitleggen hoe een populatie dynamisch wordt beïnvloed met hulp van de volgende termen: biotische factoren, geboorte, sterfte, migratie, exoten, biologisch evenwicht
4. Ik kan het begrip draagkracht uitleggen en toelichten

Concurrentie (--)

• Alle organisme in het nadeel
• Competitie, strijd
• Denk aan territoriumgedrag

Mutualisme (++)

• Allebei de organismen in het voordeel
• Bestuiven van bloemen en het krijgen van nectar

Commensalisme (00)

• geen van beide hebben voordeel of nadeel
• De jagers hebben geen voordeel of nadeel van de gieren

Parasitisme (-+)

• Eén organisme heeft voordeel en één een nadeel
• Bloedzuigers leven van gastheren

Zelfstandig aan de slag

1,2,3,4,5,6,7,9,11,12,13

Afsluiting