B&O oefentoets. periode 10.

B&O oefentoets. periode 10.
We maken gezamenlijk de oefentoets.  
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

B&O oefentoets. periode 10.
We maken gezamenlijk de oefentoets.  

Slide 1 - Diapositive

Wat is een belangrijke voorwaarden om een sociaal systeem vorm te geven?

Slide 2 - Question ouverte

Voorwaarde sociaal systeem
Antwoord:
Zingeving, het betekenis geven aan de doelen van het systeem

Slide 3 - Diapositive

Wat is een gezinssysteem?
A
de gehele familie met alle gezinnen
B
het geheel van alle onderlinge relaties in een gezin
C
je gezin en iedereen heeft zijn eigen taken

Slide 4 - Quiz

Gezins-en relatietherapie: kijken naar de samenhang tussen de problemen van de mensen, ze bespreken hoe ze over elkaar denken en hoe ze met elkaar communiceren.

Psycho-educatie: geven van voorlichting en praktische instructies aan een cliënt en zijn gezinssysteem. Het doel is het bewust worden en het vergroten van de kennis van cliënten en hun omgeving. 
Familieopstelling: methode die duidelijk maakt wat zich op onbewust niveau afspeelt in een familiesysteem en invloed kan hebben op de hulpvraag 
Restoratieve cirkel: is een manier om conflicten op te lossen in systemen volgens een vaststaand stappenplan, zogenoemde cirkelgesprekken. Mensen gaan hierbij in gesprek die allemaal bij het conflict zijn betrokken.

Slide 5 - Diapositive

Waar komende meeste problemen in een wijk voor?
A
jongeren-ouderen
B
verschillende culturele achtergronden
C
huurders en kopers
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quiz

Wat is hechting?

Slide 7 - Question ouverte

Hechting
Hechting is een psychologisch proces van het aangaan van duurzame gevoelsrelaties. Dat proces begint al meteen bij de geboorte. Ouders geven de baby affectie en voorzien in de primaire levensbehoeften.

Slide 8 - Diapositive

Noem een risicogroep(en), die een onveilige hechting veroorzaakt
A
Ouders of gezinsleden met een depressie. Kinderen met een moeilijk temperament
B
Kinderen die mishandelt worden of verwaarloost.
C
Bezorgde moeders. te vroeg geboren kinderen.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 9 - Quiz

Er zijn wel risicogroepen, waarbij de hechtingsstijl gemakkelijk verstoord kan worden:

· bezorgde moeders
Door hun zorgen om de baby, zichzelf en hun relatie, hebben ze lastiger contact met het kind.
· depressieve moeders
Door hun depressie kunnen ze te weinig aandacht schenken aan de signalen die het kind afgeeft.
· te vroeg geboren kinderen
Doordat zij in de eerste periode van hun leven niet in staat zijn te laten merken wat hun behoeften zijn, is de communicatie verstoord.
· kinderen met een moeilijker temperament
Ze zorgen ervoor dat de ouder minder in staat is de behoeften van het kind aan te voelen, waardoor te laat aan de behoeften wordt voldaan.
· kindermishandeling en verwaarlozing
Doordat het kind geen veiligheid en vertrouwen vindt bij zijn ouder, zal het dit ook bij anderen lastiger vinden.
Ook zonder deze risicofactoren kan een onveilige hechting ontstaan.










Slide 10 - Diapositive

Wat betekend sociale cohesie
A
wederzijds respect
B
persoonlijke afstemming
C
onderlinge verbondenheid
D
maatschappelijke betrokkenheid

Slide 11 - Quiz

Wat wordt verstaan onder 'zelfregulering'?
A
Zorgdragen voor een heldere structuur
B
Betekenis en waarde geven aan doelen
C
Handhaven van vaak ongeschreven regels
D
Flexibel omgaan met onverwachte veranderingen

Slide 12 - Quiz

Wat is kenmerkend voor een "multi-probleem" gezin.

Slide 13 - Question ouverte

multiprobleem gezin. 
 Een multi probleem gezin heeft gedurende lange tijd last van zowel sociaaleconomische als psychosociale problemen.
Risicogroepen zijn gezinnen die geen sociaal netwerk hebben en aan de onderkant van de samenleving zitten.
Vaak problemen op meerdere leefgebieden, zoals schulden, werkloosheid, verslaving, verwaarlozing, opvoedproblemen en relatieperikelen. 

Slide 14 - Diapositive

Er zijn verschillende manieren waarop je nieuwe competenties bij de cliënt kan aanleren of bestaande goede competenties kan versterken:
A
feedback op goede competentie, instructie, voordoen, oefenen.
B
instructie, voordoen, oefenen
C
Oefenen, luisteren, voordoen en zelf regulatie stimuleren.
D
Samen een spel maken zodat iemand spelenderwijs begrijpt hoe iets moet, oefenen, instructie.

Slide 15 - Quiz

Er zijn verschillende manieren waarop je nieuwe competenties bij de cliënt kan aanleren of bestaande goede competenties kan versterken:

· feedback op goede competenties
· instructie
· voordoen
· oefenen.

Slide 16 - Diapositive

Wat is er belangrijk bij het werken met een sociaal systeem?

Slide 17 - Carte mentale

Slide 18 - Diapositive

Wat is het belang van zingeving voor een sociaal systeem?
A
Zingeving geeft de leden van het sociale systeem houvast en zekerheid.
B
Zingeving geeft een sociaal systeem de motivatie om te blijven bestaan.
C
Zingeving biedt inzicht in de regels die gelden binnen het sociale systeem.
D
Zingeving zorgt voor rust en structuur binnen het sociale systeem.

Slide 19 - Quiz

Zingeving

Slide 20 - Diapositive

Hoe leert een cliënt bij de methode 'teaching as treatment' om doelen te stellen?
A
Door zelf na te denken onder begeleiding
B
Door in de praktijk toe te passen onder begeleiding
C
Door stapsgewijs op te bouwen onder begeleiding
D
Door krachten uit het verleden in te zetten onder begeleiding

Slide 21 - Quiz

Teaching as treatment
uitleg

Slide 22 - Diapositive

Wat zijn twee redenen dat systeemgericht werken belangrijk is?

Slide 23 - Question ouverte

Systeemgericht werken
Volgens de systeemtheorie heeft elk sociaal systeem een relatie, een wisselwerking, met zijn omgeving. Sociale systemen krijgen informatie en feedback van hun omgeving en wisselen er gegevens mee uit. Met als doel: het creëren van een situatie waarin ieder groepslid of subsysteem tot zijn recht komt. 

Slide 24 - Diapositive

Hoe werkt de methode 'op eigen benen'?
A
De begeleider beoordeelt wat de cliënt zou moeten leren.
B
De cliënt werkt aan nieuwe vaardigheden die uitdagend zijn.
C
De cliënt bouwt wat hij kan verder uit, maar leert niets nieuws bij.
D
De cliënt kiest op basis van wat hij kan, wat hij nog meer wil leren.

Slide 25 - Quiz

Methode "op eigen benen". 
Op eigen benen is een competentiegerichte methode waarbij je de cliënten begeleidt vanuit de focus op de kracht, aanleg en talent van de cliënt.
 De manier van begeleiden van Op eigen benen zet aan tot zelfsturing en zelfontplooiing.

Slide 26 - Diapositive