Examen oefening lezen

Lees examens
  • Hoe begin je?
  • Hoe pak je het aan?
  • Waar moet je op letten? 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishSecondary Education

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lees examens
  • Hoe begin je?
  • Hoe pak je het aan?
  • Waar moet je op letten? 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Lees strategiën examens
  •  oefenen

Slide 2 - Diapositive

Hoe begin je?
Stappenplan:
  1. Oriënteren
  2. Lees de vraag en antwoorden
  3. Lees de tekst
  4. Beantwoord de vraag

Slide 3 - Diapositive

Stap 1 Oriënteren
1a. Tekst lengte inschatten:
Hoe lang is de tekst?
Hoe lang gaat het duren om te lezen?
Moet je de hele tekst lezen of kan je de eerste vraag beantwoorden met alleen de alinea's.

Slide 4 - Diapositive

Stap 1 Oriënteren
1b. titel
Wat betekend de titel?
Wat zegt de titel over het artikel?

Vaak krijg je minimaal één vraag over de titel, dus het is belangrijk om goed te begrijpen wat daar staat.

Slide 5 - Diapositive

Stap 1 Oriënteren
1c Afbeelding
Is er een afbeelding?
Geeft het een hint over de tekst?

Het begrijpen van de afbeelding is niet van levens belang maar kan een hint geven over de rest van het verhaal.

Slide 6 - Diapositive

Stap 1 Oriënteren
1D Auteur en Bron
Staat er een auteur of bron bij?
Is het een krantenartikel of niet?

Hier krijg je ook soms een vraag over.

Slide 7 - Diapositive

Wat zegt de titel?
A dangerous train game?
Een gevaarlijk trein spel
Gaat over: 
treinen,
Spelletje die met treinen worden gespeeld
Gevaarlijke spelletjes
Is het een korte of lange tekst?
Wat laat het plaatje zien?

Slide 8 - Diapositive

Is het een korte of lange tekst?
Wat zegt de titel?
Wat laat het plaatje zien?
Bron vermelding / Auteur

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Stap 2 Vraag & antwoorden
Lees eerst de vraag en ga hem éérst begrijpen.
Kijk naar "niet" vragen
Lees wat je moet doen, dus welke vraagsoort het is
Kijk in welke alinea / waar in de tekst naar gerefereerd wordt.

Slide 11 - Diapositive

Stap 2 Vraag & antwoorden
Lees eerst de vraag en bepaal wat voor vraag het is:
Open vraag
Multiple choice
Invulvraag
citeren
true or false

Slide 12 - Diapositive

Vraag en antwoorden
Lees eerst de vraag en formulier zélf al een antwoord!
Dit scheelt twijfelen.
Streep antwoorden weg
Als je meer dan één antwoord overhoudt, lees dan de alinea/tekst nogmaals.

Slide 13 - Diapositive

Multiple choice vragen
Lees de antwoorden en probeer ze te begrijpen
Er staat altijd minimaal één antwoord in die onzin is
Begin met wegstrepen van foute antwoorden.
Als je er meer dan één overhoudt, lees dan de tekst/alinea nogmaals.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Invulvragen
1. Lees de vraag en de opties die mogelijk zijn
2. Let op de signaalwoorden
3. Lees de tekst/alinea en bedenk voor jezelf al wat voor relatie het stuk voor én na de invulzin hebben.
Bijv. because geeft een reden  aan (omdat)
4. Kies het passende woord, lukt dit niet:
- afstrepen -> welke passen sowieso niet.
- Kijk aan het einde van de toets nogmaals

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Open vraag
1. Kijk goed in welke taal je de vraag moet antwoorden (engels of Nederlands?) 
2. Let op de zes W's :
wie?                  Waar?
Wat?                  welke wijze (hoe)
Wanneer?
Waarom?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Citeren
Zelfde stappen als bij een openvraag, maar let op hoe je citeert:
(soms wordt het uitgelegd in de vraag soms niet)
Schrijf de eerste twee woorden van de zin die je wilt citeren op en de laatste twee woorden tussen aanhalingstekens + regelnummer/alinea waar je het vandaan hebt.
Dus:

"zelfde stappen ... je citeert:" Alinea 1, regel 1.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

True or False
Soms Juist/onjuist soms wel/niet waar

Bedenk de Engelse termen voor de Nederlandse zinnen alvast

Beantwoord de vragen die je al weet,
Ga terug in de tekst voor de antwoorden die je nog niet weet.

Slide 22 - Diapositive

Stap 3 Tekst lezen
Korte teksten:
* Markeer signaalwoorden
*Markeer begrippen die je uit de vraag kan halen

Lange teksten:
* Lees alinea's die bij de vraag horen (niet de hele tekst)
*Markeer signaalwoorden
*Markeer begrippen die je uit de vraag kan halen

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Vraag 1
Waar zijn de familie Dursley volgens deze tekst heel trots op?


Slide 26 - Diapositive

Wie was volgens de tekst Mevrouw Potter?
A
De zus van Meneer Dursley
B
De zus van mevrouw Dursley
C
De zus van Dudley Dursley
D
Geen van de antwoorden is juist

Slide 27 - Quiz

Vraag 3
Geef aan of de stellingen Juist of Onjuist zijn:

  1. De Dursleys hebben de familie potter al jaren niet gesproken
  2. De Dursleys zouden het erg fijn vinden als hun zoon met de zoon van de Potters zou omgaan
  3. De Dursleys wisten niet dat de potters ook een kleine zoon hadden.

Slide 28 - Diapositive

Vraag 4
"Mr. and Mrs. Dursley were  proud to say they were perfectly normal, thank you very much" 
Citeer het stuk zin waaruit blijkt dat de Familie Dursleys een geheim hebben.

Slide 29 - Diapositive

Opdrachten:
1. Bekijk de filmpjes van Biologie met Joost over effectief leren.
2. Maak voor jezelf voor de komende maand een planning met alle toetsen waarvoor je moet leren & welke stof je voor Engels nog wilt bespreken
3. Bekijk de examentrainingen van tekstverklaringen van digistudies
4. Schrijf eventuele onduidelijkheden/moeilijkheden op en stuur ze naar mij.
5. Lees het nieuws de komende tijd in het Engels.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo