1. Handig rekenen met hoofdbewerkingen: tips

Leerstofoverzicht

 

Handig rekenen met hoofdbewerkingen
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
MavoWiskunde+1Secundair onderwijs

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leerstofoverzicht

 

Handig rekenen met hoofdbewerkingen

Slide 1 - Diapositive

OPTELLEN

Slide 2 - Diapositive

1. Tom heeft 123 stickers en krijgt er nog 456 bij. Hoeveel stickers heeft hij in totaal?

Slide 3 - Carte mentale

Oplossing
123 + 456 => tel afzonderlijk de honderdtallen, tientallen en de eenheden op
1 + 4  = 5
2 + 5 = 7
3 + 6 = 9  dus het antwoord is 579

Slide 4 - Diapositive

Oplossing
123 + 456 => splits het 2de getal in stukjes
123 + 400 + 50 + 6 => (tel de eerste 2 getallen op)
523 + 50 + 6 => (tel de eerste 2 getallen op)
573 + 6 = 579

Slide 5 - Diapositive

AFTREKKEN

Slide 6 - Diapositive

2. Anna had 82 euro. Ze kocht een boek voor 33 euro. Hoeveel geld heeft ze nu over?

Slide 7 - Carte mentale

Oplossing
82 - 33 => splits 33 in 30 en 3 
82 - 30 - 3 =  (trek de eerste 2 getallen af)
52 - 3 =
49


Slide 8 - Diapositive

MAAL 4

Slide 9 - Diapositive

maal 4 is 
maal 2 
en daarna nog eens maal 2

dus x 4 = x 2 en x 2



Slide 10 - Diapositive

3. Er zijn 12 tafels in een zaal. Elke tafel heeft 4 stoelen. Hoeveel stoelen zijn er in totaal?

Slide 11 - Carte mentale

Oplossing
12 x 4 => maal 4 is maal 2 en daarna nog eens maal 2, 
12 x 2 is 24 (eerste keer x 2)
en 24 x 2 = 48 (tweede keer x 2)
of splitsen 10 x 4 en 2 x 4 


Slide 12 - Diapositive

MAAL 5

Slide 13 - Diapositive

maal 5 is 
maal 10
en daarna gedeeld door 2

dus x 5 = x 10 en :2



Slide 14 - Diapositive

4. Een doos bevat 14 chocolaatjes. Elk chocolaatje kost 5 euro. Hoeveel kost de hele doos?

Slide 15 - Carte mentale

Oplossing
14 x 5 => maal 5 is maal 10 en dan delen door 2 dus 14 x 10 = 140 
en nu 140 gedeeld door 2 = 70


Slide 16 - Diapositive

GEDEELD DOOR 4

Slide 17 - Diapositive

gedeeld door 4 is 
gedeeld door 2 
en daarna nog eens gedeeld door 2

dus : 4 = : 2 en : 2



Slide 18 - Diapositive

5. Een pizza wordt in 16 stukken gesneden. Vier vrienden delen de pizza eerlijk. Hoeveel stukken krijgt elke vriend?

Slide 19 - Carte mentale

Oplossing
16 : 4 => gedeeld door 4 is gedeeld door 2 en dan nog eens gedeeld door 2
dus 16 : 2 = 8 
en 8 : 2 = 4


Slide 20 - Diapositive

GEDEELD DOOR 5

Slide 21 - Diapositive

gedeeld door 5 is 
gedeeld door 10
en daarna nog eens maal 2

dus : 5 = : 10 en x 2



Slide 22 - Diapositive

6. Een winkel verkoopt 120 potloden. De potloden worden in bundels van 5 verkocht. Hoeveel bundels zijn er in totaal?

Slide 23 - Carte mentale

Oplossing
120 : 5 => gedeeld door 5 is gedeeld door 10 en dan maal 2 
dus 120 : 10 = 12 
en nu 12 x 2 = 24


Slide 24 - Diapositive

GEDEELD DOOR 10

Slide 25 - Diapositive

gedeeld door 10 is 
0 weglaten of 
komma 1 keer naar links




Slide 26 - Diapositive

7. Je hebt 10 snoepjes en deelt ze met 10 vrienden. Hoeveel snoepjes krijgt elke vriend?

Slide 27 - Carte mentale

Oplossing
10 : 10 => wanneer je een getal deelt door 10, verschuift de komma in dat getal één plaats naar links of laat je een 0 weg
10 : 10 = 1


Slide 28 - Diapositive

GEDEELD DOOR 100

Slide 29 - Diapositive

gedeeld door 100 is 
2 nullen weglaten of 
komma 2 keer naar links




Slide 30 - Diapositive

8. Je hebt 100 koekjes en verdeelt ze in groepjes van 100 koekjes. Hoeveel groepjes heb je?

Slide 31 - Carte mentale

Oplossing
100 : 100 => wanneer je een getal deelt door 100, verschuift de komma in dat getal 2 plaats naar links of laat je 2 nullen weg
100 : 100 = 1


Slide 32 - Diapositive

MAAL 10

Slide 33 - Diapositive

maal 10 is 
0 toevoegen of 
komma 1 keer naar rechts




Slide 34 - Diapositive

9. In een klas zitten 10 leerlingen. Elke leerling krijgt 5 boeken van de leraar. Hoeveel boeken worden er in totaal uitgedeeld?

Slide 35 - Carte mentale

Oplossing
10 x 5=> wanneer je een getal vermenigvuldigt met 10, verschuift de komma in dat getal één plaats naar rechts, bij gehele getallen betekent dat je een nul toevoegt
dus 10  x 5 = 50


Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive