Hoofdstuk 4 Het leven in de stad

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhaling vorige lessen

Welke woorden horen bij een dorp en welke bij een stad? Sleep de woorden naar het juiste vakje 

Stad

Dorp

Bioscoop

Flat

Meer mensen kennen elkaar

Ziekenhuis

rustiger

Natuur

Meer werk

Vorige les hebben jullie geleerd over verstedelijking. Wat is dat ook alweer? 

 4.1 Het ontstaan van steden 

Leerdoelen vandaag 

• Waardoor groeiden steden?
• Wanneer groeiden steden?
• Wat was de rol van een markt in de middeleeuwen?

De eerste steden ontstonden rond het jaar 1.000

Voor het jaar 1.000 werkte bijna iedereen als boer. 

Doordat de boeren rond het jaar 1.000 op een andere manier hun land gingen verbouwen kwam er steeds meer eten

Hoe deden ze dat dan? 

Ze verdeelde hun land in drie stukken. Elk jaar gebruikte ze dat stuk voor iets anders en dat wisselde ze door. 

Dit bleek heel goed voor de grond! De gewassen groeide allemaal veel beter 

Daarnaast zorgde ook een nieuwe uitvinding voor vruchtbaardere grond; de ploeg

Door welke twee uitvindingen konden boeren ineens meer voedsel leveren?

Ambachten (blz 121)

Nu hoefde niet meer iedereen als boer te werken om aan eten te komen, maar ze konden gewoon eten kopen. 

Hierdoor kwamen er andere beroepen. 

Bv. marktkoopman, timmerman, schoenmaker enz.

Er ontstonden grote markten. Op die plekken groeiden kleine dorpen uit tot steden. Mensen wilden namelijk dicht bij de markt wonen.

Ambachtslieden

Niet iedereen meer boer > mensen gingen dingen maken  = ambachtslieden

Wonen op plaatsen waar veel mensen kwamen > verkopen van spullen > Marktplaatsen

De markten ontstonden vaak op plekken die:

- goed bereikbaar waren.

- veilig waren.

Wat is géén goede plek voor een marktplaats?

1. Naast een rivier
2. Naast een kasteel
3. Op een hoge bergtop
4. Op een kruispunt van wegen

Hanze steden in Nederland

Hanze steden in Europa

blz 97

Wat is de Hanze?

1. Samenwerking tussen handelssteden.
2. Een middeleeuwse stad
3. Samenwerking tussen heren.
4. Vaarroute

Huiswerk

 leerstof + opdrachten 4.1 leerwerkboek A

Vandaag blz. 120 t/m 124 afmaken

Daarna herhaling en verdieping maken.