2.3 De hereniging van Duitsland (1961-1991)

Hoofdvraag
Wat verklaart de hereniging van de beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Hoofdvraag
Wat verklaart de hereniging van de beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

Slide 1 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
  • De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
  • De eenwording van Europa
  • De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Gedeeltelijke ontspanning (detente)
  • Het hoogtepunt van de Koude oorlog was de Cuba crisis geweest van 1962. Bijna brak een nucleaire oorlog uit!
  • beide landen deden daarna serieuze pogingen om de onderlinge relatie te verbeteren. Deze periode (1963-1979) wordt dan ook detente (ontspanning) genoemd.
  • Ook de betrekkingen tussen de DDR en BRD verbeterden. Een belangrijke reden daarvoor was de Ostpolitik van de West-Duitse minister van BZ en later bondskanselier (1969) Willy Brandt.
  • Brandt brak met de oude politiek om de DDR niet te erkennen en streefde naar stapsgewijze verbetering van de relatie met de DDR en andere Oostblokstaten. In 1972 erkenden de DDR en BRD elkaar!

Slide 4 - Diapositive

Erich Honecker. Leider van de DDR, zag de breuk tussen beide Duitslanden als definitief. De DDR bleef strikt communistisch onder zijn leiding.
Willy Brandt. Leider van de BRD, hoopte dat beide Duitslanden zich in de toekomst weer zouden herenigen. De band met Europa en de VS moest wel goed blijven!

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat betreft de toekomst van Duitsland verschilden Honecker (DDR) en Brandt (BRD) van mening. Leg uit!

Slide 7 - Question ouverte

1. Wat is het grote verschil tussen de Westpolitik van Adenauer (jaren '50) en de Ostpolitik van Brandt (jaren '70)?
2. Noem ook een overeenkomst tussen het beleid van beide leiders van de BRD

Slide 8 - Question ouverte

Hervormingen in de Sovjet-Unie

  • In de SU heerste in de jaren '80 economische problemen. De dure wapenwedloop en de planeconomie zorgde voor achterstand en tekorten
  • Om het communisme overeind te houden besloot Sovjetleider Michael Gorbatsjov in de tweede helft van de jaren 80 tot enkele ingrijpende hervormingen, die worden aangeduid met de Russische termen glasnost (openheid) en perestrojka (verandering).
  • Openheid betekende meer vrijheden voor de burgers (meningsuiting, drukpers etc.). Verandering betekende economisch meer richting een markteconomie.
  • De breznjevdoctrine uit 1968 werd ook losgelaten. De SU zou NIET meer optreden met het leger als een Oostblokland democratisch of kapitalistisch wilde worden!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

De Brezjnecdoctrine uit de jaren '70 en '80 werd door Gorbatsjov losgelaten. Leg in je eigen woorden uit wat deze doctrine inhield en wat dit kon veroorzaken

Slide 11 - Question ouverte

Het eind van de Koude Oorlog!
  • De politiek van Gorbatsjov zette een reeks van onverwachte gebeurtenissen in gang. In alle Oostbloklanden ontstond een nieuwe roep om democratie. Het verzet begon in Polen en Hongarije (1989). 
  • Al snel gingen landen in Oost-Europa hun eigen weg, los van Moskou.
  • In de DDR werd de grens opengesteld en werd de Berlijnse muur afgebroken in 1989. Velen zien dit symbolisch als de val van het communisme.
  •  In 1991 werd Gorbatsjov gedwongen om af te treden. Met zijn aftreden kwam er ook een einde aan het communistische bewind in de Sovjet-Unie!

Slide 12 - Diapositive

Vanaf 1991 scheidden steeds meer voormalige sovjet-staten zich af, en betekent dit uiteindelijk de val van de sovjet-unie
1. Armenië, 2. Azerbeidzjan, 3. Wit-Rusland, 4. Estland, 5. Georgië, 6. Kazachstan 7. Kirgistan, 8. Letland, 9. Litouwen, 10. Moldavië, 11. Rusland, 12. Tadzjikistan 13. Turkmenistan 14. Oekraïne 15. Oezbekistan  

Niet leren! Alleen ter verduidelijking.

Slide 13 - Diapositive

Hereniging van de Duitslanden
  • Nu de DDR uit Moskou geen steun meer kreeg, waren de leiders van de DDR wel gedwongen politieke en economische hervormingen door te voeren.
  • Staatsbedrijven maakten plaats voor kapitalistische ondernemingen en er kwamen vrije en democratische verkiezingen.
  • Veel landen in Europa, waaronder Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland, wilden eigenlijk geen herenigd Duitsland uit angst voor economische en politieke overheersing!
  • De nieuwe regering voerde onderhandelingen met de BRD over hereniging. Die kwam tot stand in (oktober) 1990 met name door toedoen van de Westduitse leider Helmut Kohl (foto). Berlijn werd weer de hoofdstad.

Slide 14 - Diapositive

Kohl wint vertrouwen!
  • Helmut Kohl, begreep de angst van Europese landen voor de hereniging. Daarom zocht hij instemming van Frankrijk voor zijn plannen. De Fransen steunden uiteindelijk de hereniging in ruil voor de invoering van de euro.
  • Kohl gaf aan dat hij streefde naar een 'Europees Duitsland' en niet naar een 'Duits Europa'.
  • Ook moest Duitsland akkoord gaan met de verdere uitbreiding van de EU met landen uit het voormalige Oostblok. 
  • Dit voorkwam overigens niet dat het herenigde Duitsland in Europa steeds meer een leidende rol op zich heeft genomen.

Slide 15 - Diapositive

Problemen in Duitsland na de hereniging!
  • Culturele verschillen tussen Oost- en West: De Oost-Duitsers hadden lange tijd onder het communisme geleefd. Daardoor bestonden er grote politieke, economische en culturele verschillen (zelfs na grote investeringen).
  • Net als in andere West-Europese landen was in Duitsland sprake van een sterk toegenomen immigratie. Daarbij ging het om arbeidsmigranten uit het Middellandse Zeegebied en het voormalige Oostblok en om vluchtelingen uit oorlogsgebieden, waaronder Syrië.
  • Vooral in de voormalige DDR leidde dat tot veel weerzin en spanningen met soms racistische protesten. 

Slide 16 - Diapositive

Begrippen
  • detente: Periode van ontspanning en toenadering tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog (tussen 1963 en 1979). 
  • Ostpolitik: Buitenlandpolitiek van de BRD onder bondskanselier Willy Brandt die zich richtte op het verbeteren van de relatie met de DRR, de Sovjet-Unie en andere Oostbloklanden. 
  • glasnost: Russische aanduiding voor een grotere vrijheid van meningsuiting en openheid van bestuur die ontstond ten tijde van partijleider Gorbatsjov. 

  • perestrojka: Russische aanduiding voor de hervorming van het Sovjetsysteem onder partijleider Gorbatsjov met meer politieke en economische vrijheid als doel.
  • Brezjnevdoctrine: het politieke uitgangspunt van Sovjetleider Leonid Brezjnev, waarin werd vastgelegd dat communistische landen mochten ingrijpen als een ander communistisch land werd bedreigd door democratisering of kapitalisme. Tegenhanger van de Trumandoctrine.
  • val van de Berlijnse Muur: de beëindiging van het reisverbod vanuit de DDR naar West-Duitsland door openstelling van de Berlijnse Muur. Deze leidde uiteindelijk tot de ondergang van het communistische regime in de DDR.

Slide 17 - Diapositive

Begrippen
  • Europese Unie (EU): Sinds 1993 het voornaamste orgaan waarin Europese landen samenwerken; is sinds de oprichting aanmerkelijk uitgebreid (27 lidstaten in 2019).

Slide 18 - Diapositive

Advies
Gebruik onderstaande videolessen en aantekeningen om een eigen samenvatting te maken van deze paragraaf!

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo