W04 ZW BB Werken in de thuiszorg deel C

Werken in de thuiszorg bij ouderen deel C
De komende week gaan wij aan de slag met deel C, je gaat zelfstandig aan de slag met de taken. Wekelijks is er een weektaak in de les, zorg ervoor dat je deze aan het eind van de week af hebt getekend. 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Werken in de thuiszorg bij ouderen deel C
De komende week gaan wij aan de slag met deel C, je gaat zelfstandig aan de slag met de taken. Wekelijks is er een weektaak in de les, zorg ervoor dat je deze aan het eind van de week af hebt getekend. 

Slide 1 - Diapositive

Het doel van deel C
1. Een zorgvrager kunnen helpen bij het gebruik van een rollator, de mondverzorging, in en uit bed komen en in een stoel gaan zitten.
2. Een zorgvrager kunnen adviseren over een kamerindeling, hoog-laagbed en hulpmiddelen in de keuken.
3. Hartslag en BMI opmeten.
4. EHBO: Stabiele zijligging en buikstoten.

Slide 2 - Diapositive

Werken met weektaken
In de volgende slide zie je de weektaken voor komende week. Het is de bedoeling dat je aan het einde van de week de opdrachten af hebt. Ook zie je een kolom met praktische opdrachten. Deze opdrachten lever je digitaal in via magister.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat is een beroerte (CVA)?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe herken je een beroerte? Noem 3 symptomen.

Slide 7 - Question ouverte

Wat houden mensen die een beroerte hebben gehad er vaak aan over?
A
Moeilijk of niet kunnen lopen
B
Niet kunnen praten
C
Verlamming
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 8 - Quiz

Voorbeelden ADL hulpmiddelen

Slide 9 - Diapositive

Wat is ADL?
A
Algemeen Dagelijkse Lichaamsverzorging
B
Algemeen Dagelijkse levensverrichtingen
C
Activiteiten Dagelijks Leven
D
Algemeen Dagelijkse Leefactiviteiten

Slide 10 - Quiz

ADL hulpmiddelen zijn er om?
A
Kwaliteit van leven te geven
B
Afhankelijkheid te stimuleren
C
Zorgen voor minder belasting van de rug
D
Zorgen dat er minder mensen in de zorg nodig zijn

Slide 11 - Quiz

Wat is een juist voorbeeld van een ADL hulpmiddel?
A
aangepast bestek
B
handdoek
C
knopenhaak
D
wasmand

Slide 12 - Quiz

9. Op de foto zie je een tillift. Dit is een ADL hulpmiddel.
Hoe noem je dit ook wel?
A
tiltechniek
B
lifttechniek
C
transfertechniek

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

In de ouderenzorg komt het weleens voor dat mensen geholpen moeten worden met tandenpoetsen. Welke ouderen zijn dit?

Slide 15 - Question ouverte

Welke materialen heb je nodig om een kunstgebit schoon te maken?

Slide 16 - Question ouverte

Waarom is het niet handig om meteen na het eten je tanden te poetsen?
A
Je krijgt sneller gaatjes
B
De tandenborstel wordt erg vies
C
Het help niet, omdat er toch resten achter blijven
D
Het is wel handig om na het eten te poetsen.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Wat is belangrijk bij het inrichten van een kamer?
A
Veiligheid
B
Hygiëne
C
Sfeer
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quiz

Geef een voorbeeld van onveilige situaties in een kamer.

Slide 20 - Question ouverte

Wat zorgt voor meer sfeer in een kamer?
A
Planten
B
Huisdieren
C
Foto's
D
Veiligheid

Slide 21 - Quiz

Noem een paar voordelen
van een hoog-laagbed.

Slide 22 - Carte mentale

Voor welke ouderen is een hoog-laagbed belangrijk?
A
Ouderen die lui zijn
B
ouderen die bedlegerig zijn
C
Ouderen die uit hun bed vallen
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Wanneer voer je een stabiele zijligging uit?
A
Als iemand buitenbewust zijn is
B
Als iemand hyperventileert
C
Als iemand buitenbewust zijn is met een normale ademhaling
D
Als geen polsslag meer heeft

Slide 26 - Quiz

Wat is de functie van een stabiele zijligging?

Slide 27 - Question ouverte

Dagelijkse schoonmaaktaken
Periodieke schoonmaaktaken
Wasmachine reinigen
Ramen zemen
Reinigen van de diepvries
Stofzuigen
Badkamer schoonmaken
De was doen

Slide 28 - Question de remorquage

Waar wordt BMI voor gebruikt?
A
Om te meten of je gezond eet
B
Om te meten of je lang genoeg bent
C
Om te meten hoe veel je weegt
D
Om te meten of je een gezond gewicht hebt in vergelijking met jouw lengte

Slide 29 - Quiz

Als iemand een goede conditie heeft, is zijn hartslag dan hoger of lager?

Slide 30 - Question ouverte

Afsluiting
Deze week heb je deel C afgemaakt, je hebt de praktische opdrachten ingeleverd bij de docent. Wees verantwoordelijk en zorg ervoor dat deel C op tijd wordt afgetekend. Geen praktijkopdrachten = geen punten!

Slide 31 - Diapositive