Thuiszorg laatste les

Werken in de thuiszorg bij ouderen
Theorie - laatste les 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werken in de thuiszorg bij ouderen
Theorie - laatste les 

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij al?? 
Formatieve toets 

Slide 2 - Diapositive

non-verbale communicatie..
A
Praten, email
B
Gebaren, gelaatsuitdrukkingen

Slide 3 - Quiz

Open vragen zijn vragen...
A
Met een open antwoord
B
Die je kunt beantwoorden met ja en nee

Slide 4 - Quiz


Wat voor soort vragen zie je hier?
A
open vragen
B
gesloten vragen
C
vervolgvragen
D
domme vragen

Slide 5 - Quiz

Wat wordt bedoeld met: 'empathie'?
A
Medelijden met iemand hebben.
B
Je kunnen inleven in een ander.
C
Dat je sympathiek bent.

Slide 6 - Quiz

Leerlingen die kletsen is een voorbeeld van ruis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

De BMI geeft de verhouding weer tussen je gewicht en je lengte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Leg het begrip obesitas uit.

Slide 9 - Question ouverte

Osteoporose is
A
botontkalking
B
spierziekte
C
uitval zenuwen
D
ziekte van de luchtwegen

Slide 10 - Quiz

Geef voorbeelden van sociale vaardigheden..

Slide 11 - Carte mentale

Objectief zijn betekent dat je..
A
Alleen kijkt naar feiten
B
Alleen kijkt naar meningen

Slide 12 - Quiz

Leg uit wat hulp op maat betekent

Slide 13 - Question ouverte

Wat zijn voordelen van een hoog- laagbed?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor beroerte? er zijn 2 goed.
A
hersenbloeding en herseninfarct
B
hersenkwab en hersenschudding
C
hersenaanval en hersenkraker
D
hersenpijn en hersenbloeding

Slide 15 - Quiz

Vanaf hoeveel graden heb je koorts?
A
36
B
38.5
C
37.5
D
38

Slide 16 - Quiz

Voorbeelden van lichamelijke achteruitgang

Slide 17 - Carte mentale

Voorbeelden van geestelijke achteruitgang

Slide 18 - Carte mentale

Waarom is sporten goed voor je?

Slide 19 - Question ouverte

representatief betekent
A
dat je er goed verzorgd professioneel uitziet
B
dat je er hygiënisch en netjes uitziet
C
dat je voor je zelf kan opkomen

Slide 20 - Quiz

Welke zorg geef je wanneer je boodschappen doet voor je oma
A
Zelfzorg
B
Mantelzorg
C
Professionele zorg

Slide 21 - Quiz

ADL betekend?
A
Alle Dagen levensverrichtingen
B
Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen

Slide 22 - Quiz

KANS staat voor... klachten aan
A
arm, nek en schouder
B
benen en armen
C
hoofd en nek
D
Rug en benen

Slide 23 - Quiz

Voorbeeld van grove motoriek
A
Schrijven
B
hardlopen
C
Knippen

Slide 24 - Quiz