H3.2 Starttaal, Persoonsvorm verleden tijd

Wat weet je van de persoonsvorm in de verleden tijd van een sterk werkwoord?
1 / 23
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je van de persoonsvorm in de verleden tijd van een sterk werkwoord?

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Vidéo

De prijzen ..... (rijzen) de pan uit
A
reisden
B
rezen
C
resen

Slide 3 - Quiz

Anneke ...... (zwerven) vroeger graag door de stad
A
zwierf
B
zwerfde
C
zwerfte

Slide 4 - Quiz

Iedereen ...... (smijten) dan enkele bomen in het vuur
A
smijtte
B
smeet
C
smijte

Slide 5 - Quiz

Wat weet je van de persoonsvorm in de verleden tijd van zwakke werkwoorden

Slide 6 - Question ouverte

Verleden tijd & voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
' T EX- KOFSCHIP of SEXY FOKSCHAAP
Regel van 't ex- kofschip: kijk naar de laatste letter van de stam. Als dat een x, t, k, f, s, ch of p is, schrijf je -te(n). Zo niet, -de(n) 

Vertellen - vertel - vertelde: de l zit niet in het kofschip, dus de vt is met een d, vb Zij heeft mij een geheim verteld
coachen - coach - coachte/heeft gecoacht: de h zit wel in het kofschip, dus de vt is met een  t, vb Zij heeft mij gecoacht
gebeuren - gebeur - is gebeurd: de r zit niet in het kofschip, dus de vt is met een d, vb Dat is gisteren gebeurd

Slide 7 - Diapositive

Vroeger.... (schrobben) zij de vloer nog met water en groene zeep
A
schrobte
B
schrobde

Slide 8 - Quiz

Wij golf.... (golfen) gisteren een mooie wedstrijd
A
golften
B
golftten
C
golvden

Slide 9 - Quiz

Het .... (misten) zo erg dat wij de afslag ... (missen)
A
miste, misten
B
miste, mistten
C
mistte, misten
D
mistte, mistten

Slide 10 - Quiz

Hij ..... (wachten, vt) lang voordat hij de deur open ..... (doen)
A
wachte, deed
B
wachtte, deed

Slide 11 - Quiz

Vroeger ..... (lunchen) hij daar graag
A
lunchde
B
lunchtte
C
lunchte

Slide 12 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van drijven?
A
gedrijft
B
gedrijfd
C
gedreven
D
gedrijven

Slide 13 - Quiz

Wat is de verleden tijd (pv) en het voltooid deelwoord van bidden?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de verleden tijd (pv) en het voltooid deelwoord van blazen?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van bedriegen?
A
bedriegd
B
bedriegt
C
bedroog
D
bedrogen

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van schrobben?
A
geschrobt
B
geschrobd
C
geschrobben

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van recyclen?
A
gerecycled
B
gerecyclet

Slide 18 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van sms'en?
A
ge-sms't
B
gesmst
C
ge-sms'd
D
gesmsd

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van deleten?
A
gedeleted
B
gedeletet
C
gedelet
D
gedeleet

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van varen?
A
gevaard
B
gevaren
C
gevoerd
D
gevoeren

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van faxen?
A
gefaxt
B
gefaxd
C
gefaxet
D
gefaxed

Slide 22 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van gebeuren?
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeuren

Slide 23 - Quiz