4VWO H2 Wereldbeeld - opfristoets

Opfris toets H2 'wereldbeeld'

Deze toets is geheel digitaal, meerkeuze via LessonUp. 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Opfris toets H2 'wereldbeeld'

Deze toets is geheel digitaal, meerkeuze via LessonUp. 

Slide 1 - Diapositive

In werkelijkheid is het BBP/hoofd in veel ontwikkelingslanden veel groter dan de getallen vaak laten zien. Dit komt NIET omdat ...
A
de formele sector zo groot is
B
de informele sector zo groot is
C
er veel ruilhandel is
D
er veel zelfvoorziening is

Slide 2 - Quiz

Dit diagram past
het best bij
A
België
B
Polen
C
Nieuw Zeeland
D
Ethiopië

Slide 3 - Quiz

Wat is geen onderdeel van de HDI?
(Human Development Index)
A
leeftijdsopbouw
B
analfabetisme
C
inkomen
D
levensverwachting

Slide 4 - Quiz

Ongewenste verschillen in inkomen en ontwikkelingskansen tussen groepen mensen noem je ...
A
sociale ongelijkheid
B
regionale ongelijkheid

Slide 5 - Quiz

Wanneer je de ongelijkheid tussen gebieden zichtbaar wil maken, kun je het best gebruik maken van ...
A
de human development index
B
het BBP/hoofd
C
het BRP/hoofd

Slide 6 - Quiz

Tot welke groep binnen het wereldsysteem behoort een land als China?
A
centrum
B
semiperiferie
C
periferie

Slide 7 - Quiz

Bevolkingsspreiding is
A
het gemiddeld aantal inwoners per km2
B
de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is
C
het gelijkmatig verdelen van de bevolking over een bepaald gebied

Slide 8 - Quiz

De bevolkingsspreiding wordt o.a. verklaard m.b.v. natuurlijke factoren.
Wat is GEEN natuurlijke factor?
A
klimaat
B
vruchtbare bodem
C
beschikbaarheid water
D
relatieve ligging

Slide 9 - Quiz

Als gevolg van een koloniaal verleden zie je in die landen vaak dat steden
A
vooral in de binnenlanden liggen
B
vooral langs de kust liggen

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de twee belangrijkste cultuurelementen op grond waarvan cultuurgebieden worden ingedeeld?
A
taal en sport
B
mode en sport
C
religie en mode
D
taal en religie

Slide 11 - Quiz

Welke conclusie kun je hieruit trekken?
A
Deze landen zitten in fase 2 van het demografisch transitiemodel
B
De economie van Qatar kende zijn huidige hoogtepunt in 2020
C
De economie van Qatar is vertienvoudigd ten opzichte van 2000
D
Qatar kent sinds 2012 een krimp i.v.m. het uitputten van hun economische levensader: fossiele brandstoffen zoals gas en olie

Slide 12 - Quiz

Diffusie vindt plaats dankzij verschillende factoren. Welke zal in de moderne tijd een minder grote rol spelen?
A
kolonialisme
B
toerisme
C
migratie
D
ict technologie

Slide 13 - Quiz

Het democratisch gehalte ligt het laagst in het werelddeel ...
A
Europa
B
Noord-Amerika
C
Zuid-Amerika
D
Azië

Slide 14 - Quiz

Tijdens de Koude oorlog was de wereld vooral ...
A
bipolair
B
multipolair

Slide 15 - Quiz

Twee beweringen:
1. Sinds de val van de muur is het democratisch gehalte afgenomen
2. Binnen Latijns-Amerika ligt het economisch zwaartepunt vooral in Brazilië
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 16 - Quiz

Twee beweringen:
1. Wereldwijd zijn vrouwen vaak lager opgeleid dan mannen
2. Goed onderwijs zorgt voor een verlaging van de alfabetiseringsgraad

A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 17 - Quiz

Welke revolutie in de economische geschiedenis vond plaats rond 1870?
A
de agrarische revolutie
B
de industriële revolutie
C
de opkomst van de dienstenmaatschappij

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN verklaring voor de stijging van de arbeidsproductiviteit?
A
mechanisering
B
automatisering
C
ambacht
D
robotisering

Slide 19 - Quiz

Twee beweringen:
1. In centrumlanden werkt men vooral in de financiële en zakelijke dienstverlening
2. Het exportpakket van ontwikkelingslanden bestaat vooral uit grondstoffen
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 20 - Quiz

Als je vooral afhankelijk bent van grondstoffen ben je kwetsbaar. Welk antwoord past hier NIET bij?
A
de prijzen van eindproducten stijgen snel
B
bij handelsgewassen is er de dreiging van een misoogst
C
de prijzen van grondstoffen stijgen minder snel
D
de prijzen van grond-stoffen schommelen erg op de wereldmarkt

Slide 21 - Quiz

Deze afbeelding gaat over:
A
Cultuurverschillen over de wereld
B
Vakantiebestemmingen over de wereld
C
Transitiemodel over de wereld
D
Migratie over de wereld

Slide 22 - Quiz

De natuurlijke bevolkingsgroei wordt bepaald door
A
geboorte en sterfte
B
immigratie en emigratie

Slide 23 - Quiz

De natuurlijke bevolkingsgroei is het grootst in ...
A
Europa
B
Noord-Amerika
C
Zuid-Amerika
D
Afrika

Slide 24 - Quiz

Twee beweringen:
1. De wereldbevolking neemt relatief gezien toe

2. In westerse landen ligt het vervangingscijfer onder de 2,1
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 25 - Quiz

Twee beweringen:
1. In Nederland is vooral sprake van groene druk
2. In Florida is neemt de grijze druk steeds meer toe
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 26 - Quiz

Binnen de EU zijn verschillen in welvaart en welzijn. Maak de juiste combinaties.
I. West- Europa
II. Zuid-Europa
III. Oost-Europa
A. Lagere welvaart, hoog welzijn.
B. Lagere welvaart, laag welzijn.
C. Hoge welvaart, hoog welzijn.

Slide 27 - Question de remorquage

Twee beweringen
1. Handelsgewassen zijn altijd voedselgewassen
2. Handelsgewassen hebben te maken met een geglobaliseerde landbouw
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 28 - Quiz

Twee beweringen
1. De Agrarische Revolutie heeft het meeste opgeleverd voor de kleinschalige bedrijven
2. Bij genetische modificatie worden eigenschappen van planten en gewassen aangepast.
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 29 - Quiz

Geef een cijfer voor deze manier van toetsen (ten opzichte van een toets op papier)
110

Slide 30 - Sondage