H4 Natuurrampen in Japan Oefentoets proefwerk

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor natuurramp is hier geweest?
A
Vulkaanuitbarsting
B
Orkaan
C
Aardbeving
D
Zeebeving

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Tegelijk met de lava komen er stenen, as en giftige dampen uit de vulkaan
De ene plaat duikt onder de andere plaat en die smelt
De magmakamer wordt gevuld en de magma komt hoger in de kraterpijp
De magma die ontstaat stijgt naar boven.

Slide 3 - Question de remorquage

TIJDLIJN-SLEEPVRAAG
Dit is een tijdlijn sleepvraag, de tekst is vrij aan te passen. Om een sleepvraag aan een doel te verbinden klik je op de blauwe knop bij de vraag naar keuze. 
Welk gevolgen horen bij een vulkaanuitbarsting?
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
2 Deze ramp kan je van tevoren zien aankomen
3 Verstoringen in het vliegverkeer door as(wolken)
4 Deze ramp leidt tot veel slachtoffers.
A
Cijfer 2 en 3
B
Cijfer 1, 2 en 4
C
Cijfer 1 en 4
D
Cijfer 1 en 3

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Magma
Kraterpijp
Lava
Aswolk
Krater

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom komen er in Nederland minder natuurrampen voor dan in Japan?
A
Nederland ligt op de grens van platen, Japan niet.
B
Nederland is rijker dan Japan en kan de gevolgen van natuurrampen dus beter beperken.
C
Nederland heeft geluk, Japan heeft pech.
D
Japan ligt dichterbij plaatgrenzen en Nederland niet

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je van de buitenkant naar de binnenkant zou gaan door de aarde, welke lagen kom je dan tegen in de goede volgorde?
A
Mantel, kern, aardkorst
B
Aardkorst, mantel, kern
C
Kern, mantel, aardkorst
D
Aardkorst, kern, mantel

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardbevingen in Groningen komen door platentektoniek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen vulkanen
B
Gebergte en aardbevingen zonder vulkanen
C
Alleen aardbevingen
D
Vulkanen en aardbevingen en gebergtevorming

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gevolg van deze beweging?
A
Alleen hoge vulkanen
B
Onderzees gebergte en lichte aardbevingen
C
Alleen zware aardbevingen
D
Hoge vulkanen en lichte aardbevingen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat meet de Schaal van Richter
A
vulkaanuitbarstingen
B
aardbevingen
C
geologische tijdschaal
D
Orkanen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat heet:
A
magmakamer
B
epicentrum
C
hypocentrum
D
plaatbreuk

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat ontstaat hier?
A
aardbeving
B
stratovulkaan
C
midoceanische rug
D
orkaan

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn signalen dat een vulkaan gaat uitbarsten?
A
Gas
B
Aardbevingen
C
Gloeiend magma
D
Grond is vruchtbaar

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de buitenste laag van de aarde?
A
Buiten aarde
B
Continent
C
Aardkorst
D
Platentektoniek

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de beweging van taai vloeibaar gesteente in de aardmantel?
A
Stromingen
B
Lavastroming
C
Platentektoniek
D
Convectiestromen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de naam naar het juiste onderdeel in de afbeelding.
Binnenkern
Mantel
Buitenkern
Aardkorst

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de oorzaak voor het verschuiven van de aardplaten?
A
De platen liggen los en drijven op de oceanen.
B
De platen drijven op de stroming van de mantel.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe worden de scheuren in de aardkorst genoemd?
A
scheurlijnen
B
lijnen
C
breuken
D
breuklijnen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke plaat is zwaarder?
A
Oceanische plaat
B
Continentale plaat

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Convergent
Transform
Divergent
Aardbevingen
Stratovulkaan
Schildvulkaan

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen magma en lava?
A
Magma zit in de aarde en lava ligt op de aarde.
B
Magma ligt op de aarde en lava zit in de aarde.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stratovulkaan
Schildvulkaan

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep het epicentrum naar de juiste plek.
Epicentrum

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Als twee platen langs elkaar bewegen, dan ontstaat er alleen een....
A
gebergte
B
vulkaan
C
trog
D
aardbeving

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de plek waar de aardbeving het oppervlakte bereikt?
A
Hypocentrum
B
Epicentrum

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat heet het:
A
magmakamer
B
epicentrum
C
hypocentrum
D
plaatbreuk

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waneer ontstaat een Mid-oceanische rug?
A
als twee oceanische platen uit elkaar bewegen
B
Als twee continentale platen naar elkaar toe bewegen
C
Als een oceanische plaat onder een continentale plaat duikt
D
Als twee platen langs elkaar heen bewegen

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de begrippen bij de juiste uitleg.
Het bewegen van de aardplaten door de convectiestromen in de aardmantel
Stromingen in de magma die zich bevinden in de aardmantel.
Het vloeibare gesteente in de aardmantel dat rondom de aardkern stroomt.
Krachten die vanuit het binnenste van de aarde komen
Convectiestromen
Magma
Plaattektoniek
Endogene krachten

Slide 30 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke luchtdruk ontstaat een tropische orkaan?
A
Lage luchtdruk
B
Hoge luchtdruk

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je het windstille gebied bij een orkaan?
A
Atmosfeer
B
Oog
C
Luchtdruk
D
Conensatie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een tropische orkaan in Azië
A
Hurricane
B
Tornado
C
Cycloon
D
Tyfoon

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions