Oefenen 1.3 & 1.4

Oefenen: 1.3 & 1.4 Egypte
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenen: 1.3 & 1.4 Egypte

Slide 1 - Diapositive

Versleep de seizoenen naar de juiste plaatjes.
oogsttijd
zaaitijd
overstromingstijd

Slide 2 - Question de remorquage

Welk begrip hoort er bij het plaatje en leg uit wat het betekent.

Slide 3 - Question ouverte

Welke zin past bij het antwoord op de vorige vraag?
A
Als het water van de Nijl zakte, bleef vruchtbaar slib achter.
B
In Egypte konden jagers-verzamelaars makkelijk voedsel vinden.
C
Egyptische boeren moesten een deel van de oogst afstaan.
D
Kanalen bevloeiden akkers die wat verder van de Nijl af lagen.

Slide 4 - Quiz

Wat is nijverheid?
A
het maken van producten met behulp van grondstoffen
B
het ophalen van belasting
C
het toezicht houden op tempels en paleizen
D
het verzorgen van akkers en het houden van vee

Slide 5 - Quiz

Hieronder staan 4 zinnen over het leven in Egypte.
Welke gebeurtenis heeft te maken met het ontstaan van de handel?
A
De farao benoemde ambtenaren om belastingen op te halen.
B
Boeren moesten een deel van hun oogst afstaan als belasting.
C
Er ontstond één groot land met een bestuur.
D
Niet iedereen hoefde boer te worden en de nijverheid ontstond.

Slide 6 - Quiz

Wat had het ontstaan van bestuur in het Egyptische rijk te maken met irrigatielandbouw? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Question ouverte

De komst van irrigatielandbouw had grote gevolgen. Noem 2 van deze gevolgen.

Slide 8 - Question ouverte

Zet de beroepen op de goede plek van de sociale piramide
Boeren en handswerklieden
Ambtenaren en priesters 
Slaven
Schrijvers en geleerden 
Farao

Slide 9 - Question de remorquage

Priesters zaten in een hoge sociale laag in het Egyptische rijk. Verklaar in eigen woorden waarom dat zo was. Gebruik het woord ‘goden’ in je antwoord.

Slide 10 - Question ouverte

Welke twee sociale groepen konden hun lichaam zeker niet laten mummificeren? Schrijf alleen de letter op.
A Ambachtsmannen.
B Ambtenaren.
C Boeren.
D Farao’s.
E Slaven.

Slide 11 - Question ouverte

Versleep de goede zinnen/begrippen naar de beroepen.
Nijverheid
Timmerman
Schrijver/ambtenaar
Boer
Priester
Hij bracht de offers aan de goden.
Hij maakte de Sjadoef van de boer in ruil voor graan.
Hij moest hard werken op de akkers van het land.
Hij hield bij wie er belasting had betaald.
Werkt voor de Farao
Natuurgodsdienst

Slide 12 - Question de remorquage

Welke functie had een farao?
A
legeraanvoerder
B
schrijver
C
archeoloog
D
god

Slide 13 - Quiz

Wat hoort niet bij een natuurgodsdienst?
A
Offers brengen aan de goden.
B
De Nijl overstroomde door god
C
De bijbel was erg belangrijk.
D
De goden moest je tevreden houden.

Slide 14 - Quiz

Leg uit waarom de farao’s na hun dood werden gemummificeerd.

Slide 15 - Question ouverte

Zet de ontwikkelingen in de juiste volgorde
Er ontstaan markten.
Er ontstaan steden zoals Memphis en Thebe
Boeren beginnen met irrigatielandbouw.
Akkerbouw levert steeds meer voedsel op.
1
2
3
4

Slide 16 - Question de remorquage

Met de hand iets maken
Producten kopen en verkopen of ruilen
Gewassen verbouwen, zoals graan en groenten
Dieren houden om hun producten
Veeteelt 
Nijverheid
Akkerbouw
Handel 

Slide 17 - Question de remorquage

In Egypte ontstonden sociale lagen. De groep met het minste aanzien waren de …..........… Zij hadden geen rechten en waren arm. De grootste groep werd gevormd door de …...........… Ook zij hadden weinig aanzien. Daarboven kwam de groep van eenvoudige …..........…, zoals timmerlieden of wevers. 
Sleep de woorden naar de jusite plek in de tekst.
ambachtslieden



boeren
slaven

Slide 18 - Question de remorquage

Veel meer aanzien had een kleine groep van goed opgeleide mensen. Tot deze groep behoorde je als je bijvoorbeeld schrijver was of ....................
Een andere kleine groep, de belangrijke …...........…, had het meeste aanzien.
Van deze groep had de …...........… de meeste macht.
Sleep de woorden naar de jusite plek in de tekst.
ambtenaar



bestuurders
farao

Slide 19 - Question de remorquage

Wat voor verandering is de komst van handel?
A
Politieke verandering
B
Sociale verandering
C
Economische verandering
D
Culturele verandering

Slide 20 - Quiz

Wat voor verandering is het ontstaan van een bestuur
A
Politieke verandering
B
Sociale verandering
C
Economische verandering
D
Culturele verandering

Slide 21 - Quiz