3gt th 5 bas 4 hersenen

De hersenen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De hersenen

Slide 1 - Diapositive

Welke zenuwcel staat hiernaast?
A
gevoelszenuwcel
B
schakelcel
C
bewegingszenuwcel

Slide 2 - Quiz

Eerst even herhalen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Rugzijde
Buikzijde
Zenuwknoop
Witte stof
Grijze stof
Bewegingszenuw

Slide 5 - Question de remorquage

Wat bevindt zich in de zenuwknoop?
A
Cellichaam gevoelszenuwcel
B
Uitloper gevoelszenuwcel
C
Cellichaam bewegingszenuwcel
D
Cellichaam schakelcel

Slide 6 - Quiz

In het ruggenmerg bevinden zich
A
Alleen schakelcellen
B
Gevoelszenuwcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
C
Schakelcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
D
Alleen gevoelszenuwcellen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Schuif de woorden naar de juiste plek
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Grijze stof ligt bij de grote hersenen
A
aan de buitenkant
B
Binnenin
C
verspreid

Slide 16 - Quiz

Waar liggen de cellichamen van schakelcellen en bewegingszenuwcellen?
A
in de witte stof (schors)
B
in de grijze stof (merg)

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Welk deel van de hersenen regelt de ademhaling?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

In de grote hersenen
A
Worden prikkels vanaf je zintuigen verwerkt
B
Worden impulsen vanaf je zintuigen verwerkt
C
Worden bewegingen op elkaar afgestemd
D
Zetten prikkels om in impulsen

Slide 23 - Quiz

De kleine hersenen
A
Zorgen er voor dat je kunt zien
B
Zorgen voor een juiste hartslag en bloeddruk
C
Zorgen voor een juiste coördinatie
D
Zorgen voor de juiste emoties

Slide 24 - Quiz

Beinvloeden van je hersenen
Alcohol verdooft je hersenen en beschadigd hersenen blijvend

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Drugs
Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden.

Ze kunnen:
- verdoven                               (downers)
- oppeppen                              (uppers)
- je bewustzijn veranderen      (trippers)

Voorbeelden van drugs:
- Tabak en  Alcohol
- Soft- en harddrugs (hasj, wiet, cocaïne)
- Slaap- en kalmeringsmiddelen
- Cafeïne en XTC

Het kan je ontspannen en laat je dingen (een moment) vergeten.

Drugs beïnvloedt je hersenen:
Het denken, voelen en 
wat je om je heen ziet en hoort.

Slide 27 - Diapositive

Hiervan wordt je rustig.
Deze stimuleren je.
Deze werken hallucinerend.
Deze zijn verslavend en verwoesten je lichaam.
hasj
heroïne
Xtc-pillen
cocaïne
koffie
tabak
cocaïne
heroïne
hasj
heroïne
cocaïne
Xtc-pillen

Slide 28 - Question de remorquage

Slide 29 - Vidéo

Welk gedeelte van de hersenen werkt bij de dieren niet meer zo goed

Slide 30 - Question ouverte

Aan de slag

Slide 31 - Diapositive