Hoofstuk 1 deel 1

werken in een woon-zorg centrum

Dit hoofdstuk gaat over werken bij een woon-zorgcentrum. 
In een woon-zorgcentrum wonen vaak oudere mensen. 
Sommige bewoners zorgen helemaal voor zichzelf. 
En sommige bewoners hebben zorg, hulp of aandacht nodig. 
In dit hoofdstuk leer je welke werkzaamheden er zijn in het woon-zorgcentrum. 
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
VOAVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

werken in een woon-zorg centrum

Dit hoofdstuk gaat over werken bij een woon-zorgcentrum. 
In een woon-zorgcentrum wonen vaak oudere mensen. 
Sommige bewoners zorgen helemaal voor zichzelf. 
En sommige bewoners hebben zorg, hulp of aandacht nodig. 
In dit hoofdstuk leer je welke werkzaamheden er zijn in het woon-zorgcentrum. 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Heb jij dit al wel eens gedaan?

helpen met boodschappen doen.
A
wel
B
niet

Slide 3 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

koffie en thee zetten.
A
wel
B
niet

Slide 4 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

helen met kamers opruimen.
A
wel
B
niet

Slide 5 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

helpen met bedden opmaken
A
wel
B
niet

Slide 6 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

de afwasmachine vullen of leegmaken
A
wel
B
niet

Slide 7 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

helpen met de keuken schoonmaken
A
wel
B
niet

Slide 8 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

met iemand gaan wandelen.
A
wel
B
niet

Slide 9 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

met iemand een praatje maken.
A
wel
B
niet

Slide 10 - Quiz

Heb jij dit al wel eens gedaan?

iemand helpen met eten of drinken.
A
wel
B
niet

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

wat klopt er niet op de serveerwagen op de foto?

Slide 13 - Question ouverte

Je collega zet de kannen met koffie en thee op de serveerwagen. jij zet alle andere spullen op de serveer wagen.
vul het lijstje aan:
1. een thermoskan met koffie
2. een thermoskan met thee.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Wat moet je controleren voordat je koffie en thee serveert?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Zet de foto's op de goede volgorde. 
1
2
3
4

Slide 18 - Question de remorquage

Je gaat vandaag voor jezelf of iemand anders een kop koffie of thee inschenken. 

stap 1: zet de spullen klaar die je nodig hebt. 
stap 2: vraag netjes en vriendelijk of iemand koffie of thee wil. 
stap 3: serveer de koffie of hee zoals je dit hebt geleerd. 

Slide 19 - Diapositive

wat ging goed?

Slide 20 - Question ouverte

Wat ging minder goed.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Wat zeg je tegen bewoners als je koffie en thee serveert?
lees de 4 voorbeelden en klik het goede voorbeeld aan.
A
je zegt: 'Hallo. Moet je koffie of thee?'
B
Je zegt: 'Wie wil er koffie? Wie wil er thee?'
C
Je zegt: 'Goedemorgen meneer. Wilt u koffie of wilt u thee?'
D
Je zegt: 'yo opa. Wil je een lekker kopje koffie?'

Slide 23 - Quiz

Wat zeg je tegen wie?

wat zeg je om 10:00 tegen de buurman?
_____ meneer.
A
goedemiddag
B
goedenavond
C
hoi!
D
goedemorgen.

Slide 24 - Quiz

Wat zeg je tegen wie?

wat zeg je om 18:00 als je thuis komt
A
goedemiddag
B
goedenavond
C
hoi!
D
goedemorgen.

Slide 25 - Quiz

Wat zeg je tegen wie?

wat zeg je in de pauze tegen je vriend of vriendin?
A
goedemiddag
B
goedenavond
C
hoi!
D
goedemorgen.

Slide 26 - Quiz

Wat zeg je tegen wie?

wat zeg je om 13:00 tegen je docent?
A
goedemiddag
B
goedenavond
C
hoi!
D
goedemorgen.

Slide 27 - Quiz

opruimen
Er is niemand meer in de recreatieruimte. 
Tijd om op te ruimen en schoon te maken. 
In een woon-zorgcentrum is het belangrijk dat alles altijd schoon is. 
De rommel wordt opgeruimd en de kopjes worden weggehaald. 
De tafels en stoelen schoongemaakt 
als alles schoon is wordt de vloer geveegd. 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Je gaat een ruimte schoonmaken.
maak een lijstje met de spullen die je nodig hebt.

Slide 31 - Question ouverte

waarin gooi je de losse rommel?

Slide 32 - Question ouverte

Waarvoor gebruik je de emmer water?

Slide 33 - Question ouverte

Wat neem je af met het doekje?

Slide 34 - Question ouverte

Waarmee veeg je de vloer

Slide 35 - Question ouverte

Waarmee veeg je het vuil op van de vloer?

Slide 36 - Question ouverte

Waar gooi je het vuil van de vloer in?

Slide 37 - Question ouverte