t3_Kapitel2.F_werden

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Herzlich willkommen

Kapitel 2 - F. Unser Austauschprogramm

Het werkwoord werden

Inhalt der Präsentation

1. Lernziel dieser Präsentation
   
2. Wiederholung denn-Sätze 


3. Das Verb werden 
4. PTA-Aufgabe: werden 
5. Aufgaben dieses Themas

1. Lernziel dieser Präsentation

Am Ende dieser Präsentation kann ich ...

• ... mithilfe des Verbs 'werden' über Aktivitäten in der Zukunft sprechen.

Betekenis van woorden

• mithilfe = met behulp van
• das Verb = het werkwoord
• die Zukunft = de toekomst

2. Wiederholung 'denn-Sätze'

Hoe zat het ook alweer?

Persoonsvorm (ww) staat in de hoofdzin altijd op plek 2 in de zin. Op plek 1 staat het onderwerp. denn verbindt 2 hoofdzinnen, bijvoorbeeld:

• Ich mache einen Austausch nach Österreich, denn ich finde Wien wunderschön.  
  
• Ich habe manchmal Heimweh, denn ich vermisse meine Familie. 
• Ich finde den Austausch interessant, denn ich treffe neue Leute. 
• Ich mag meinen Austauschpartner, denn er schickt immer lustige Fotos.
• Ich finde meine Austauschpartnerin toll, denn sie denkt immer positiv. 

Maak een kloppende zin met de volgende woorden:

nett - finde - ich - die Austauschfamilie
&
denn - nette Leute - sind - sie

Maak een kloppende zin met de volgende woorden:

gestresst - ich - bin
&
Probleme - haben - mit der Gastfamilie - denn

Maak een kloppende zin met de volgende woorden:

Heimweh - haben - wir
&
vermisse - meine Freunde - denn

3. Das Verb werden

Het werkwoord werden heeft 2 betekenissen. 

1. werden = worden = hoofdwerkwoord
   
2. werden = zullen (toekomst) = hulpwerkwoord 
   

Ein Beispiel:

1. Das wird bestimmt eine tolle Zeit! (Dat wordt zeker een mooie tijd!)
2. Dann wirst du endlich Utrecht kennenlernen. (Dan zul je eindelijk Utrecht leren kennen.)

• Een hoofdwerkwoord kan alleen in een zin staan. Bijv. Es wird super!
• Een hulpwerkwoord kan nooit alleen in de zin staan! Er staat altijd een extra werkwoord in de zin. Bijv. Was werden wir am Mittwoch machen?

3. Über die Zukunft reden

ik word / ik zal	ich werde
jij wordt / jij zult	du wirst
hij/zij/het wordt hij/zij/het zal	er/sie/es wird
wij worden / wij zullen	wir werden
jullie worden / jullie zullen	ihr werdet
zij worden / zij zullen u wordt / u zal	sie werden / Sie werden

Let op!

• werden is een onregelmatig werkwoord.
  
• Verandering van klinker in het enkelvoud bij du & er/sie/es
  

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Wir werden im Sommer nach Österreich fahren

1. worden
2. zullen

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Morgen wird das Wetter sicher besser.

1. worden
2. zullen

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Ich möchte später Lehrerin werden.

1. worden
2. zullen

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Was werden wir am Wochenende machen?

1. worden
2. zullen

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Wie alt wird die Stadt Utrecht dieses Jahr?

1. worden
2. zullen

Ergänze:
Wir _______ im Sommer nach Österreich fahren.

1. werde
2. wirst
3. werdet
4. werden

Ergänze:
Morgen _______ das Wetter sicher besser.

1. werde
2. wirst
3. wird
4. werden

Ergänze:
Was __________ ihr am Wochenende machen?

1. werden
2. werdet
3. wird
4. wirst

Ergänze:
Wenn Sie zu Besuch kommen, dann _______ wir bestimmt in die Stadt gehen.

1. werden
2. werdet
3. wird
4. wirst

Ergänze:
Wie alt ________ du dieses Jahr?

1. werde
2. werdet
3. wird
4. wirst

3. Das Verb werden

Het werkwoord werden heeft 2 betekenissen. 

1. werden = worden = hoofdwerkwoord
   
2. werden = zullen (toekomst) = hulpwerkwoord 
   

Ein Beispiel:

1. Das wird bestimmt eine tolle Zeit! (Dat wordt zeker een mooie tijd!)
2. Dann wirst du endlich Utrecht kennenlernen. (Dan zul je eindelijk Utrecht leren kennen.)

• Een hoofdwerkwoord kan alleen in een zin staan. Bijv. Es wird super!
• Een hulpwerkwoord kan nooit alleen in de zin staan! Er staat altijd een extra werkwoord in de zin. Bijv. Was werden wir am Mittwoch machen?

4. PTA-Aufgabe: werden

Ook voor je PTA-Aufgabe kun je het werkwoord werden gebruiken. Bijvoorbeeld: 

• Das Wetter wird sehr schön, denn die Vorhersagen sind positiv.
• Sie werden die Stadt geniessen, denn die Stadt ist unglaublich schön!
  
• Das wird bestimmt eine tolle Zeit! 

5. Aufgaben dieses Themas

Aufgaben dieses Themas

• D. Schüleraustausch (AB, Seite 32-33 & TB, Seite 32)
• E. Wer macht mit? (AB, Seite 34-35 & TB, Seite 32)
• F. Unser Austauschprogramm (AB, Seite 36-37 & TB, Seite 33)
• G. Mein Austauschpartner (AB, Seite 38-40 & TB, Seite 34)
• H. Klassenfahrt (AB, Seite 41 & TB, Seite 35)
• Aufgabe "Unser Werbefilm"

Vergeet niet de woordjes uit de studiewijzer te leren! Je vindt in de studiewijzer de linkjes naar Quizlet!