Meetbaar: getallen noteren zodat je achteraf kunt checken of je deze gehaald hebt.
Acceptabel/ aantrekkelijk: zie je jezelf dit doel halen? Ben je gemotiveerd genoeg?
Realistisch: kún je dit doel überhaupt halen? Heb je de mogelijkheden daarvoor?
Tijdgeboden: start- en einddatum noteren waarbinnen je aan dit doel wilt werken.
Tip 1: formuleer een positief leerdoel.
Tip 2: maak het doel behapbaar en klein.
Slide 12 - Diapositive
We maken er eentje samen...
Ik wil afvallen en meer sporten en er beter uitzien in zwemkleding.
Slide 13 - Diapositive
Leerdoel SMART
Ik wil 5 kilo lichaamsgewicht in 5 maanden verliezen door 3 keer per week een rondje door het park te lopen en in plaats van 7 dagen per week een Big Mac menu nu 4 dagen een maaltijdsalade te bestellen bij de McDonalds.
Slide 14 - Diapositive
Maak het volgende leerdoel SMART
Ik wil vaker op tijd komen op school.
Slide 15 - Diapositive
Opdracht
In de vorige les heb je o.a. genoteerd wat je sterke punten waren en wat je graag nog zou willen kunnen/ leren.
Dat laatste ga je gebruiken voor het formuleren van een SMART leerdoel.
Je maakt twee leerdoelen: een persoonlijk en een studentelijk leerdoel.
Slide 16 - Diapositive
Bij persoonlijke leerdoelen moet je denken aan thema's als sporten, gamen, slapen, onzekerheid (angst om met onbekenden te praten), eten/drinken, roken en geld/bijbaantje.
Bij studentelijke leerdoelen moet je denken aan thema's als op tijd komen, taakkaarten, deadlines halen, vragen stellen aan docenten, bepaalde computerkennis opdoen en goede resultaten behalen.
Slide 17 - Diapositive
Hoe in te leveren?
Via de Google Forms link in de volgende slide lever je je twee leerdoelen in.