VMBO 1 unit 2.5 Persoonlijke/bezittelijke voornaamwoorden

SCOTLAND
Today:
Recap months
Personal pronouns( persoonlijke vnw)
Make notes!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

SCOTLAND
Today:
Recap months
Personal pronouns( persoonlijke vnw)
Make notes!

Slide 1 - Diapositive

Sunday
Zet de dagen van de week 
op de juiste volgorde.
Saturday
Thursday
Monday
Tuesday
Friday
Wednesday

Slide 2 - Question de remorquage

Maak de juiste combinatie
Month 1
Month 2
Month 3
Month 4
Month 5
Month 6
Month 7
Month 8
Month 9
Month 10
Month 11
Month 12
February
December
September
August
May
November
April
June
July
October
March
January

Slide 3 - Question de remorquage

Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een mens, dier, ding.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

___ (wij) are going to the mall.
A
she
B
they
C
We
D
you

Slide 7 - Quiz

____ (zij) are eating food.
A
you
B
they
C
she
D
we

Slide 8 - Quiz

Personal Pronouns
I
You
She
We
You
They
He
It
Jij
Wij
Zij 
Ik
Jullie
Hij
Zij (vrouw)
Het

Slide 9 - Question de remorquage

___ is my best friend.
A
I
B
You
C
She
D
They

Slide 10 - Quiz

___ are going to the park.
A
She
B
We
C
It
D
He

Slide 11 - Quiz

___ is eating an apple.
A
He
B
I
C
She
D
You

Slide 12 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je al in het Engels?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

timer
2:00
I
you
he
she
they
we
it

Slide 15 - Question de remorquage

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 16 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 17 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 18 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 19 - Quiz

____ (ik) am not hungry
A
I
B
You
C
We
D
They

Slide 20 - Quiz

____ (jij) are playing games.
A
he
B
they
C
she
D
you

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien

Ik begrijp de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 24 - Sondage

Slide 25 - Lien

Homework..
Mak : 2.5: 1-9
Ler Woordtrainer 2.5
Mak Test jezelf 2.5
Work in silence!

                     Good luck!

timer
10:00

Slide 26 - Diapositive

Match de Engelse 
persoonlijke voornaamwoorden met de Nederlandse vertaling.
I
you
he
she
it
we
you*
they
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij *

Slide 27 - Question de remorquage