1.3 Vast, vloeibaar, gas

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Waar denk je aan bij;
vast, vloeibaar, gas

Lesdoel

Na deze les kan ik:

- de fase van een stof herkennen

- in een situatie de juiste fase benoemen

- uitleggen mbv kook/smeltpunt welke fase een stof is

Fasen

Een stof komt voor in drie vormen.

Deze vormen noem je fasen.

Water kan;

- een vaste stof zijn, namelijk ijs

- een vloeistof zijn, het water uit de kraan

- een gas zijn, waterdamp boven een pan kokend water

Smelten en stollen

Als vaste stoffen warm worden veranderd er iets aan de fase.

Als je ze warm genoeg maakt gaat de stof smelten.

Als je de stof weer laat afkoelen gaat de stof stollen.

Dit zijn twee faseovergangen.

Verdampen en condenseren

Als vloeistoffen warm worden veranderd er ook iets aan de fase.

Als je ze warm genoeg maakt gaat de stof verdampen.

Als je de stof weer laat afkoelen gaat de stof condenseren.

Dit zijn twee faseovergangen.

Smelt en kookpunt

ijs smelt altijd bij 0 C. Dit is het smeltpunt van ijs.

Water kookt altijd bij 100 C. Dit is het kookpunt van water.

Iedere stof heeft een eigen smelt en kookpunt.

DOEN

Maak vraag 1 tm 16

Nakijken 

Kijk samen met de docent de vragen na.

Doe nu het practicum over smelten en stollen bepalen.

Wat moet je doen

Je krijgt een reageerbuis met kaarsvet en een thermometer.

je krijgt twee bekerglazen, 1 met kokend water, 1 met ijsblokjes

Zet het reageerbuisje met kaarsvet in het bekerglas met kokend water.

Laat helemaal smelten

Zet nu de thermometer erin. 

Zet de reageerbuis in het bekerglas met ijswater.

Kijk goed op de thermometer en schrijf de temperatuur als de temperatuur niet meer veranderd, dit is het smeltpunt

Reflectie

Vul de korte reflectie in.

Geef jezelf een TOP (compliment)

Vul de 4 smiley in.

Volgende keer

Mengsels