2. Hongerloon

2. Hongerloon
hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2. Hongerloon
hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebeurtenis, verschijnsel, ontwikkeling
Iets dat is gebeurd (aantoonbaar) = gebeurtenis

Herhaling van een gebeurtenis = verschijnsel

De manier waarop iets verandert = ontwikkeling

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Laika

Geboren in 1954

Straathondje in Moskou

6 KG


Laika
Staathondje uit Moskou
6 kg

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Komst van fabrieken 


De eerste fabrieken

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk begrip past bij de afbeelding
A
Industrialisatie
B
fabriek
C
huisnijverheid
D
massaproduktie

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste volgorde?
A
huisnijverheid, stoommachine, industrie, watermolens.
B
watermolens, huisnijverheid, industrie, stoommachine
C
watermolens, huisnijverheid, stoommachine, industrie
D
huisnijverheid, watermolens, stoommachine, industrie

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat past bij industrialisatie?
arbeiders
Steenkool als 
brandstof
Engeland
hout als brandstof

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestond Nederland uit vóór de industrialisatie?
A
Akkerbouw en veeteelt
B
Huisnijverheid en industrie
C
Industrie en veeteelt
D
Huisnijverheid en landbouw

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is de industrialisatie in Engeland begonnen
A
1760
B
1680
C
1830
D
1860

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over de industriële revolutie in Engeland?
A
Er was weinig verzet tegen de komst van de industrie
B
Landelijke gebieden bleven onaangetast
C
De bevolking was nog nooit zo snel gegroeid
D
Steenkool werd alleen gebruikt om huizen te verwarmen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De industriële samenleving hoofdvraag:
hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Landbouw:

agrarische revolutie

Mijnbouw;

explosie gevaar


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Urbanisatie
  • arbeiders willen dicht bij de fabriek wonen
  •  rondom fabrieken ontstaan steden = urbanisatie
  • door de stoomtrein kan voedsel van het platteland komen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe was het voor een fabrieksbaas in 1800?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

-  Goed
- Veel winst
- Zorgen goed voor zichzelf
- Mensen in dienst

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woningen voor arbeiders
  • De woonomstandigheden van de arbeiders waren beroerd.
    De kwaliteit van de huizen was slecht: regelmatig woonden mensen in een gebouw dat nooit als huis was bedoeld. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Videofragment Daens
Hierop moet je letten tijdens de video:

In welke omstandigheden leefde men.
Speelt geloof een belangrijke rol in het leven?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leefomstandigheden
  • Kleine en slechte woningen
  • Veel gezinsleden
  • Slecht voedsel
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leefomstandigheden
  • Hoge kindersterfte (arbeidersvrouwen gaven geen borstvoeding).
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC.

  • Drankmisbruik

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

EXAMENVRAAG
Vanaf 1870 kwamen er in Nederland steeds meer fabrieken. In deze fabrieken gingen veel kinderen werken.
Geef één argument van een voorstander en één argument van een tegenstander van kinderarbeid in fabrieken.
Doe het zo:
voorstander: ... (geef één argument) 
tegenstander: ... (geef één argument)
Tegenstanders
Het werk in fabrieken is ongezond/riskant/vermoeiend voor kinderen. Kinderarbeid zou niet nodig moeten zijn om het inkomen van volwassenen aan te vullen. Kinderen hebben recht op onderwijs. De werktijden zijn te lang.
Voorstanders
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten. Kinderen kunnen het geringe gezinsinkomen aanvullen / het gezin lijdt minder armoede. Kinderen kunnen het fijne handwerk verrichten dat door volwassenen niet gedaan kan worden. Het is gezond om op jonge leeftijd lichamelijke arbeid te verrichten.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De sociale kwestie
De sociale kwestie = de discussie over de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. 
De sociale kwestie leidde tot het invoeren van sociale wetten

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Staatsinrichting in de 19e eeuw :
- Politieke invloed "het volk" werd groter

- Echter werd er gekozen voor een indirecte democratie 

- Niet iedereen meedoen aan discussies over politieke vraagstukken(zou niet praktisch zijn)

- Volk kiest volksvertegenwoordigers die een groep kiezers vertegenwoordigd

- Deelname volk beperkt tot verkiezingen

- Niet iedereen mocht stemmen(begin 19e eeuw)

- Alleen rijke mannen die genoeg belasting betaalden mochten stemmen(Censuskiesrecht)

- Kiesrecht werd in de loop van de 19e eeuw uitgebreid
(een paar % in 1850 naar 10% in 1970 en naar 30% in 1890) 

Slide 28 - Diapositive

Dan gaat de docent nog een klein stukje stof behandelen om de effecten te laten zien van de opkomende stromingen in de 19e eeuw. 
Wat is de industriële revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines
D
Grote groepen arbeiders die in fabrieken werken.

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is urbanisatie?
A
Verstedelijking
B
Verlandsing
C
Huisnijverheid
D
Liefde voor het vaderland

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor industrialisatie
Na industrialisatie
Sleep  de kenmerken naar het juiste vak.
Sociale Kwestie
Huisnijverheid
stoommachines
Landbouwsamenleving
Steden ontstaan

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

juist
onjuist
de sociale kwestie was een gevolg van de industrialisatie.
armoede was een nieuw verschijnsel in de 19e eeuw.
in 1900 was de sociale kwestie voor een groot deel opgelost.
de sociale wetten van na 1880 waren een gevolg van verzet tegen kinderarbeid

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een indirecte democratie? Gebruik in je antwoord censuskiesrecht.

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions