les 5.8

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

ROOSTER TOT HET EINDE! - 2D

WEEK 14 - 5.3 Lezen
WEEK 15 - 5.5 Woorden en 5.7 Grammatica
WEEK 16 - PROJECTWEEK
WEEK 17 - Meivakantie
WEEK 18 - Meivakantie
WEEK 19 - 5.5 + 5.7
WEEK 20 - 5.8 + Herhaling H5
WEEK 21 - KAMP!!!!


WEEK 22 - TOETS H5 + 5.4 + Fictie BM
WEEK 23 - di: 5.4 + voorbereiding BM
                   woe: 5.4 + voorbereiding BM
                      do: Boekenmarkt
WEEK 24 - Voorbereiding toetsweek
WEEK 25 - TOETSWEEK

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen voor vandaag:
Aan het einde van de les kan/weet/heb ik:

  • dicteewoorden geoefend;
  • Uitleg van spelling gekregen en geoefend met alle opdrachten;
  • laten zien dat ik zelfstandig of samenwerkend kan werken.

Slide 3 - Diapositive

DICTEE MAKEN!

Slide 4 - Diapositive

DICTEEWOORDEN
1. het acrobaatje           8. het plannetje
2. het bodempje            9. het portemonneetje
3. het cameraatje         10. het scheepje
4. het jongetje
5. het kringetje
6. het lootje
7. het machientje

Slide 5 - Diapositive

5.8 Spelling
Eerst maken jullie opdracht 1 t/m 4;

Daarna kijken we opdracht 4 na;

Dan krijg je een uitleg van de verkleinwoorden (opdracht 9)!

Tot slot werken we verder met opdracht 1 t/10 (Morgen af!)




Slide 6 - Diapositive

Tot morgen!

Slide 7 - Diapositive

Leg het huiswerk op tafel!

Slide 8 - Diapositive

VRAGENLIJST MAKEN VOOR KAMP 

IN TEAMS: MENTURUUR
IN SOM BIJ HET LAATSTE MEMO

Slide 9 - Diapositive

Lesdoelen voor vandaag:
Aan het einde van de les kan/weet/heb ik:

  • Alle theorie voor de toets van H5 herhaald;
  • Opnieuw het dictee gemaakt;
  • Een planning gemaakt voor de komende weken;
  • laten zien dat ik zelfstandig of samenwerkend kan werken.

Slide 10 - Diapositive

Oefenvragen 5.3 Lezen
Let op: Je moet de theorie van de andere hoofdstukken ook weten! 

Slide 11 - Diapositive

Welke zin in een alinea is meestal de kernzin?
A
De eerste
B
De tweede
C
De laatste
D
De middelste

Slide 12 - Quiz

Wat staat er altijd bij een kernzin?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Waar de tekst over gaat in 1-4 woorden
B
Waar de tekst over gaat in 1 zin.
C
De gedachte in mijn hoofd als ik de tekst lees.

Slide 14 - Quiz

Welke delen van een tekst moet je lezen om de hoofdgedachte te vinden?

Slide 15 - Question ouverte

Wat zijn de functies van een slot van de tekst?

Slide 16 - Question ouverte

5.5 Woorden
Eerst nemen we samen de woordenlijst door;

Daarna gaan we aan de slag op de Quizlet;

Tot slot krijgen jullie nog een theorievraag. 

Slide 17 - Diapositive

Als je een uitdrukking/spreekwoord niet kent, wat doe je dan?
A
In het woordenboek het werkwoord zoeken
B
In het woordenboek het zelfstandig naamwoord zoeken
C
Gokken
D
Niets invullen

Slide 18 - Quiz

"Lisa maakt van een mug een olifant."

Wat is dit voor een uitspraak?
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord

Slide 19 - Quiz

Oefenvragen 5.8 Spelling

Slide 20 - Diapositive

"Ik heb het besluit ............... (maken)."

Klik de juiste vorm aan.
A
maak
B
maakte
C
gemaakt
D
gemaakte

Slide 21 - Quiz

"De .................... (maken) opdrachten zijn verkeerd ingevuld."

Tik de juiste vorm aan.
A
maken
B
gemaakt
C
maakt
D
gemaakte

Slide 22 - Quiz

"De jongen ............. (slaan - vt) op zijn door de klappen ................. (verpesten) gezicht."

Tik de optie met de twee juiste vormen aan.
A
slaat - verpeste
B
slaat - verpest
C
sloeg - verpestte
D
sloeg - verpeste

Slide 23 - Quiz

Tik het juiste verkleinwoord van het volgende woord aan:

sloper
A
sloperje
B
slopertje
C
sloppertje
D
slopper

Slide 24 - Quiz

Tik het juiste verkleinwoord van het volgende woord aan:

auto
A
auto'tje
B
autootje
C
autotje
D
kleine auto

Slide 25 - Quiz

Tik het juiste verkleinwoord van het volgende woord aan:

slang
A
slankje
B
slang'je
C
slangtje
D
slangetje

Slide 26 - Quiz

Tik het juiste verkleinwoord van het volgende woord aan:

pony
A
pony'tje
B
ponytje
C
kleine pony
D
mini pony

Slide 27 - Quiz

Planning maken en leren!
1. Iedereen pakt zijn agenda;
2. Iedereen kijkt naar het overzicht van wat je moet leren;
3. Je schrijft in jouw agenda jouw persoonlijke verplichtingen (school, training, familieuitje, etc.);
4. Je kijkt wanneer je kan leren en wat je precies gaat leren van de paragraaf;
5. Je schrijft het op en laat het aan mnr. Van Dijk zien.

Slide 28 - Diapositive

Tot over twee weken, veel plezier op kamp!

Slide 29 - Diapositive