Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 1 min
Éléments de cette leçon
Op tafel:
laptop
map
pen
Oefenboek
Welkom havo 3
Jas uit en over je stoel.
Tas van tafel.
Oortjes en telefoon in je tas.
Niet starten met NUMO
Slide 1 - Diapositive
Vandaag maandag 7 oktober:
Aan de slag met de tekst
Taalverzorging
Numo
Slide 2 - Diapositive
Pak je huiswerk en de tekst erbij
Eerst de antwoorden bespreken, dan aan de slag.
Slide 3 - Diapositive
7a. Wat voor soort tekst verwacht je op basis van de titel?
Volgens de titel van je als lezer iets leren, dus het lijkt te gaan om een informerende tekst.
7b. Wat is het onderwerp van de tekst?
anderen overtuigen
Slide 4 - Diapositive
10. Welk overtuigingsmiddel werkt volgens de tekst het best? Leg uit. Ethos, logos of pathos?
Pathos werkt het best, want:
volgens de tekst is: inspelen op de emoties van mensen een manier om hen te overtuigen.
Ethos niet, want: het heeft niet te maken met eerlijk en betrouwbaar overkomen als spreker.
Logos niet, want: het heeft niet te maken met argumenten en redeneren.
Slide 5 - Diapositive
Kijk je eigen antwoorden na, antwoorden van 12 komen later.
Slide 6 - Diapositive
Aan de slag met opdracht 9
Slide 7 - Diapositive
timer
4:00
Maak opdracht 9a en:
Welke manier van aandacht trekken wordt gebruikt in de inleiding?
Slide 8 - Diapositive
9a.
inleiding: alinea 1
Welke manier van aandacht trekken?
voordeel voor de lezer > manieren om het gedrag te veranderen.
middenstuk: alinea 2
slot: alinea 6
Slide 9 - Diapositive
timer
2:00
Maak opdracht 9b:
Slide 10 - Diapositive
9b. Waarom lukt het volgens alinea 1 vaak niet om een ander ergens van te overtuigen?
Veel van onze instincten om anderen te beïnvloeden sluiten niet aan op de manier waarop de geest en het brein werken (alinea 2).
Slide 11 - Diapositive
timer
2:00
Maak opdracht 9c:
Slide 12 - Diapositive
9c. Welke twee synoniemen voor hersenen worden gebruikt in alinea 2?
c. het brein
die kronkelige massa
Slide 13 - Diapositive
9c. Welke twee synoniemen voor hersenen worden gebruikt in alinea 2?
het brein
die kronkelige massa
Slide 14 - Diapositive
timer
4:00
Maak opdracht 9d en 9e:
Slide 15 - Diapositive
9d. Welke twee manieren van overtuigen werken volgens alinea 3 en 4 niet?
1. het oproepen van angst (alinea 3)
2. het focussen op bewijs niet (alinea 4)
9e. Welke twee manieren van overtuigen werken wel? >>
beide alinea 5.
1. Inspelen op emoties in plaats van op feiten werkt wel (hier blijkt het pathos ook uit)
2. Ook het benadrukken van de positieve kanten van iets in plaats van de angst ervoor proberen weg te nemen werkt wel.
Slide 16 - Diapositive
In opdracht 12 maak je een schematische samenvatting. Hierbij helpen opdrachten 9d en 9e heel erg! Pak je huiswerk erbij:
Nakijkmodel:
Slide 17 - Diapositive
12. schematische samenvatting
Anderen overtuigen
Waarom?
> Aanleiding: inentingen (bijzaak, maar hoop voorbeelden)
> Aanleiding: boek geschreven door Tali Sharot
Hoe wel:
1. Inspelen op emoties
2. Benadruk de positieve kanten van iets
Hoe niet:
1. Door angst op te roepen
2. Door te focussen op bewijzen en cijfers
Slide 18 - Diapositive
timer
4:00
Maak opdracht 9f, g en h:
Slide 19 - Diapositive
9f. Wat is het tekstverband tussen alinea 3 en 4? En welk signaalwoord?
opsomming
het signaalwoord 'ook'.
9g. Leg in je eigen woorden uit wat dit betekent: "Laat je hun gevoelens links liggen, dan is de oproep tot actie gedoemd te mislukken."
Iets links laten liggen = ergens niets mee doen.
Als je mensen probeert te overtuigen om iets te doen, dan lukt dat vaak niet als je niet inspeelt op hun emoties.
Slide 20 - Diapositive
9h. Hoe sluit de auteur deze tekst af?
De auteur sluit de tekst af met een vraag: als we straks allemaal steengoede ‘influencers’ zijn, blijft er dan nog wel iemand over om te beïnvloeden? >>> of:
De auteur sluit de tekst af met een uitsmijter: de auteur gebruikt de vraag slechts als retorische vraag, waardoor het een uitsmijter is.