Formuleren H4 (verwijswoorden)

Tijdschriftproject
Alles komt samen!

Grammatica
Spelling
Formuleren
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

Tijdschriftproject
Alles komt samen!

Grammatica
Spelling
Formuleren

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
H4 formuleren: Ik kan verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.
Tijdschriftproject: Ik maak een start met ons tijdschrift!

Slide 2 - Diapositive

Verwijswoord
Om te voorkomen dat je in een tekst steeds dezelfde woorden herhaalt, gebruik je verwijswoorden. Een verwijswoord wijst terug naar een woord dat eerder genoemd is

Slide 3 - Diapositive

Ezelsbruggetje:
dezE (dichtbij) en diE (verder weg) gebruik je bij 
dE-woorden
(die zijn mannelijk of vrouwelijk)

diT (dichtbij) en daT (verder weg) gebruik je bij 
heT-woorden
(het-woorden zijn onzijdig)



Slide 4 - Diapositive

Verwijswoorden (H4 formuleren blz. 128)
Mannelijk, enkelvoud:                                 hij, hem, zijn         (die, deze)
Vrouwelijk, enkelvoud:                                zij, ze, haar           (die, deze)
Onzijdig, enkelvoud:                                    het, zijn                  (dit, dat)
Meervoud:                                                        zij, ze, hen, hun   (die, deze)
- Ik denk dat deze film wel leuk is! Of heb jij hem al gezien?
- Ik denk dat dit boek wel leuk is! Heb jij het al gelezen?
-  De bibliotheek heeft haar klanten uitgenodigd voor de opening. 
- De paarden rennen erg had. Je kunt ze bijna niet bijhouden. 

Slide 5 - Diapositive

Het-woorden zijn .....
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
D
Mannelijk/vrouwelijk

Slide 6 - Quiz

De-woorden zijn ......
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
D
Mannelijk/vrouwelijk

Slide 7 - Quiz

Mannelijk of vrouwelijk?
Het-woorden zijn altijd onzijdig.
Het paard, het boek, het schilderij, het apparaat 

De-woorden kunnen mannelijk OF vrouwelijk zijn.
Hoe weet je of een woord mannelijk of vrouwelijk is?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!
Wat? Opdracht 4 van Formuleren H4
Hoe? Lesboek en schrift
Tijd? 10 minuten
Hulp? Je mag samenwerken
Klaar? Kijk na met antwoordmodel
in Classroom. Bestudeer daarna de pdf 
over het tijdschriftproject in Classroom!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive