Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
BONJOUR
Slide 1 - Diapositive
Algemene regel:
Bij mannelijk enkelvoud niets achter het bijvoeglijk naamwoord.
Bij vrouwelijk enkelvoud een e achter het bijvoeglijk naamwoord.
Bij mannelijk meervoud een s achter het bijvoeglijk naamwoord.
Bij vrouwelijk meervoud es achter het bijvoeglijk naamwoord.
Slide 2 - Diapositive
Eens proberen.......
Slide 3 - Diapositive
Maar.......
Er zijn ook uitzonderingen.
Bijvoeglijke naamwoorden die op de volgende letters eindigen, hebben een onregelmatige vrouwelijke vorm.
-on wordt -onne....
-en wordt -enne....
-eux wordt -euse...
-f wordt -ve...
-er wordt -ère...
Slide 4 - Diapositive
Par exemple
Slide 5 - Diapositive
Maar...
Van sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn de vormen helemaal onregelmatig.
In je boek staat welke onregelmatige vormen je precies moet kennen.
Slide 6 - Diapositive
Bijvoeglijke naamwoorden die helemaal onregelmatig zijn.
Gek
fou
folle
fous
folles
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
lang
long
longue
longs
longues
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles
dik
gros
grosse
gros
grosses
wit
blanc
blanche
blancs
blanches
Slide 7 - Diapositive
Welk bijvoeglijk naamwoord is mannelijk meervoud?
A
nouvelles
B
blanc
C
longues
D
nouveaux
Slide 8 - Quiz
Welk bijvoeglijk naamwoord is vrouwelijk enkelvoud?
A
belle
B
beau
C
sportif
D
gros
Slide 9 - Quiz
Welke zin is goed geschreven?
A
Une prof sérieux
B
Une prof sérieuse
C
des profs sérieuxs
D
Une prof sérieuses
Slide 10 - Quiz
Dat zijn sportieve jongens. Ce sont des .......... garçons ........
A
Ce sont des garçons sportives
B
Ce sont des garçons sportif
C
Ce sont des garçons sportifs
D
Ce sont des garçons sportive
Slide 11 - Quiz
In die laatste zin moest je het bijvoeglijk naamwoord ook op de juiste plek zetten. In principe staan bijvoeglijk naamwoorden in het Frans altijd achter het zelfstandig naamwoord. Behalve wanneer het woord in het rijtje staat op blz. 51 (bon, grand, petit etc.)
Slide 12 - Diapositive
Werkwoorden op -re
Deze uitleg hoort bij Bron H van je boek (chapitre 1):
Vervoeging van de werkwoorden op -re in de présent en passé composé
Slide 13 - Diapositive
werkwoorden op -RE
Eerst nemen we de STAM van dat werkwoord.
We krijgen de stam door -re van de infinitief af te halen
vendre >>> vend achter die STAM zetten we UITGANGEN
Slide 14 - Diapositive
Werkwoorden op -RE (Présent)
Uitgangen zijn:
je -s
tu -s
il/elle/on -
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Slide 15 - Diapositive
De passé composé
Il a perdu= hij heeft verloren
Let op! Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -re eindigt dus op -u:
attendu - entendu - rendu
Slide 16 - Diapositive
En nu oefenen ...
Slide 17 - Diapositive
Vertaal: ik antwoord
A
j'attends
B
je réponds
C
il vend
D
je vends
Slide 18 - Quiz
Vertaal: Ik heb verkocht
A
j'ai vendu
B
je suis vendu
C
j'ai perdu
D
je suis perdu
Slide 19 - Quiz
In deze les heb je geleerd:
* hoe je het bijvoeglijk naamwoord gebruikt
* hoe je werkwoorden op -re vervoegt in de tegenwoordige tijd ( stam maken+uitgangen)
* hoe je werkwoorden op -re vervoegt in de passé composé