Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Verliezen
Slide 1 - Diapositive
Algemeen
Toestellen welke (aard-) gas verbranden om warmte te ontwikkelen doen dit om:
voor het maken van warmwater
Om lucht op te warmen
Om CV water op te warmen
Slide 2 - Diapositive
Algemeen
Bij een stoichiometrische verbranding is de hoeveelheid warmte die vrijkomt te bereken uit de calorische waarde van het gas.
Dit kunnen we berekenen met de formule
B = Qv X Hs of B = Qv X Hi
Slide 3 - Diapositive
Schoorsteenverlies/rookgaszijdig verlies
De niet via de warmtewisselaar overgedragen warmte dat met de rookgassen uit de rookgasafvoer verdwijnt noemen wij schoorsteenverlies of te wel rookgaszijdig verlies.
Slide 4 - Diapositive
Latente en voelbare warmte
De rookgas temperatuur moet zo laag mogelijk zijn. Want;
Hoe lager de rookgastemperatuur, hoe meer warmte uit de rookgassen is gehaald en overgedragen aan de warmtewisselaar;
Bij zeer lage rookgastemperaturen treedt er condensatie op. Hierbij komt verdampingswarmte vrij, die weer wordt overgedragen naar de warmtewisselaar.
Slide 5 - Diapositive
Latente en voelbare warmte
Slide 6 - Diapositive
Voelbare warmte
Voelbare warmte is de warmte die een werkelijk meetbare temperatuurstijging veroorzaakt.
Met andere woorden: je voegt warmte toe aan een stof en je meet een temperatuurstijging.
Slide 7 - Diapositive
Schoorsteenverlies
Het schoorsteenverlies kan bestaan uit beide warmtes. Als de temperatuur van het rookgas te hoog is om te condenseren in de warmtewisselaar, dan gaat er latente warmte verloren. Het warmteverlies neemt verder toe bij luchtovermaat omdat het teveel aan lucht ook moet worden verwarmd naar de gewenste apparatuur. Dat betekent warmteverlies.
Slide 8 - Diapositive
Stralingsverliezen
Thermische Stralingsverliezen:
Elk object met een temperatuur boven het absolute nulpunt straalt warmte uit in de vorm van elektromagnetische golven (infraroodstraling). Bijvoorbeeld, een verwarmingsketel of een geïsoleerd huis verliest warmte naar de omgeving door stralingsverliezen.
Slide 9 - Diapositive
Stralingsverliezen
Planck's wet:
Deze wet beschrijft hoe de intensiteit van de straling afhangt van de temperatuur van het object.
Slide 10 - Diapositive
Stilstand- en opstartverliezen
Financiële verliezen
Opwarmverliezen
Afkoelverliezen
Lange stilstandsverliezen
Stilstandsverlies
Regelmatig opstarten en stoppen.
Slide 11 - Diapositive
Financiële verliezen
Financiële verliezen:
Er is geïnvesteerd in een ketel. Als de ketel niet wordt gebruikt, dan is het een vorm van kapitaalvernietiging.
Slide 12 - Diapositive
Opwarmverliezen
Opwarmverliezen:
De ketel moet om optimaal te functioneren op bedrijfstemperatuur komen.
Slide 13 - Diapositive
Afkoelverliezen
Afkoelverliezen:
Als de ketel buiten bedrijf wordt gesteld, zit er nog steeds veel warmte in het toestel. Warmte die je niet meer nodig hebt. Deze warmte verdwijnt in de opstellingsruimte of wordt naar buiten weg geventileerd.
Slide 14 - Diapositive
Stilstand- en opstartverliezen
Financiële verliezen
Opwarmverliezen
Afkoelverliezen
Lange stilstandsverliezen
Stilstandsverlies
Regelmatig opstarten en stoppen.
Slide 15 - Diapositive
Lange stilstandsverliezen
Lange stilstandsverliezen:
Bij het afkoelen kan er condens ontstaan op verschillende plaatsen in de ketel. Als dat vocht niet weg kan en de ketel blijft langere tijd ongebruikt, dan kan er plaatselijk corrosie ontstaan. In dit geval is er sprake van “stilstand is achteruitgang”.
Slide 16 - Diapositive
Stilstandsverliezen
Stilstandsverlies, dat ontstaat door interne ventilatie: Bij opstarten en stilstand is er bij moderne ketels sprake van interne ventilatie als een beveiliging.
Slide 17 - Diapositive
Regelmatig opstarten en stoppen.
Regelmatig opstarten en stoppen:
Afhankelijk van de tijdsduur tussen start en stop en start… kunnen lange stilstand verliezen zich versterken of verzwakken.
Slide 18 - Diapositive
Belasting
Belasting van een gastoestel is de hoeveelheid energie welke een toestel toegevoerd krijgt wanneer deze in bedrijf is.
Nominale belasting is een waarde welke door de fabrikant van het toestel aangegeven wordt “onder normale toestand”
Slide 19 - Diapositive
Belasting: onderbelast of overbelast
Is het toestel onderbelast dan is dit nadelig voor het rendement. De te kleine hoeveelheid geproduceerde verbrandingsgassen staat niet meer in verhouding met de grote van de warmtewisselaar.
Is het toestel overbelast dan veroorzaakt dit koolmonoxide.
Slide 20 - Diapositive
Calorische waarde aardgas
Wat is calorische waarde?
Slide 21 - Diapositive
Calorische waarde aardgas
Wat is calorische waarde?
Dat is de energie die in het gas zit en bij verbranding vrijkomt.
Calorische bovenwaarde van Gronings aardgas: 35,103 MJ/m3
Calorische onderwaarde van Gronings aardgas: 31,678 MJ/m3
?
Slide 22 - Diapositive
Calorische waarde aardgas
Calorische bovenwaarde van Gronings aardgas: 35,103 MJ/m3
Calorische onderwaarde van Gronings aardgas: 31,678 MJ/m3
Slide 23 - Diapositive
Vermogen
Het vermogen van een verwarmingstoestel is de hoeveelheid warmte die het toestel als nuttige warmte in een bepaalde tijd afgeeft.
Slide 24 - Diapositive
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρ water = 1 kg/dm3 en c water = 4,18kJ/(kg.K) ) Wat is het vermogen van deze geiser?
Slide 25 - Question ouverte
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en c water = 4,18kJ/(kg.K) )
Slide 26 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en c water = 4,18kJ/(kg.K) )
q = 2,2 l/min
Slide 27 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en c water = 4,18kJ/(kg.K) )
q = 2,2 l/min = 2,2/60 = 0,036 dm3/sec
Slide 28 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en cwater = 4,18kJ/(kg.K) )
q = 2,2 l/min = 2,2/60 = 0,036 dm3/sec
ΔT=
Slide 29 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en cwater = 4,18kJ/(kg.K) )
q = 2,2 l/min = 2,2/60 = 0,036 dm3/sec
ΔT= 60oC – 10oC = 50oC of 50K
Slide 30 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en cwater = 4,18kJ/(kg.K) )
q = 2,2 l/min = 2,2/60 = 0,036 dm3/sec
ΔT= 60oC – 10oC = 50oC of 50K
P =
Slide 31 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en cwater = 4,18kJ/(kg.K) )
q = 2,2 l/min = 2,2/60 = 0,036 dm3/sec
ΔT= 60oC – 10oC = 50oC of 50K
P = 0,036 x 1 x 4,18 x 50
P =
Slide 32 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en cwater = 4,18kJ/(kg.K) )
q = 2,2 l/min = 2,2/60 = 0,036 dm3/sec
ΔT= 60oC – 10oC = 50oC of 50K
P = 0,036 x 1 x 4,18 x 50
P = 7,23 kJ/s
Slide 33 - Diapositive
Vermogen
Rekenvoorbeeld:
Een keukengeiser met een volumestroom van 2,2 l/min verwarmt koud water van 10oC tot 60oC ( ρwater = 1 kg/dm3 en cwater = 4,18kJ/(kg.K) )