Future tenses

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Grammatica:

Toekomende tijd

Read the sentences.

• We will get you some tea and a slice of cake.
• Amy won't go to Spain this summer
• Will they be home at six o'clock
• Jo and Tim are not going to run a marathon
• It isn't going to rain. Just look at the sky.
• That car is out of control. It is going to crash.

Will 

• Om aan te geven dat er iets in de toekomst gaat gebeuren.
• Bij beloftes, aankondigingen en besluiten
• Een voorspelling ZONDER bewijs.

Will (not) + hele werkwoord

Complete the sentence:
I swear, I .... ... you back (betalen)

Wat zijn de vormen van TO BE?

Going to

• Om aan te geven dat iemand in de toekomst van plan is.
• Voorspelling MET bewijs

To be vorm + going to + hele werkwoord

Complete the sentence:
I ....... my grandmother tomorrow. (bezoeken)

Present continuous

Present continuous

• Afspraken in de nabije toekomst.
• Tijd en/of plaats staan vast.

Vorm van To Be + hele werkwoord + ing

Present simple

Present simple

• Bij tijden volgens een vaste schema.