3-11-2020 thuiswerkles Engels

Opdracht 12: omschrijven van Harry Potter en zijn vrienden
Ik kan Engelse zinnen schrijven om iemands uiterlijk te omschrijven. 
Ik kan het werkwoord to have got  op de juiste manier in een zin gebruiken. 
Vormen van to have got 
Opdracht 13
Engels
3-11-2020
thuiswerkles
Maak de vragen in LessonUp. 
Oefenen woorden lesson 4+5
Maak daarna opdracht 13 uit je boek. 
Hoe ging het? 
S.O. woorden lesson 4+5 maandag 9-11-2020 (zie SOMToday)
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Opdracht 12: omschrijven van Harry Potter en zijn vrienden
Ik kan Engelse zinnen schrijven om iemands uiterlijk te omschrijven. 
Ik kan het werkwoord to have got  op de juiste manier in een zin gebruiken. 
Vormen van to have got 
Opdracht 13
Engels
3-11-2020
thuiswerkles
Maak de vragen in LessonUp. 
Oefenen woorden lesson 4+5
Maak daarna opdracht 13 uit je boek. 
Hoe ging het? 
S.O. woorden lesson 4+5 maandag 9-11-2020 (zie SOMToday)

Slide 1 - Diapositive

Verb: to have got 

Slide 2 - Diapositive

Maak een Engelse zin:
Persoon: hij, werkwoord: to have got

Slide 3 - Question ouverte

Maak een Engelse zin:
Persoon: ik, werkwoord: to have got

Slide 4 - Question ouverte

Maak een Engelse zin:
Persoon: wij, werkwoord: to have got

Slide 5 - Question ouverte

Maak een Engelse zin:
Persoon: jij, werkwoord: to have got

Slide 6 - Question ouverte

Maak een Engelse vraagzin met:
persoon: zij (mv), werkwoord: to have got

Slide 7 - Question ouverte

Maak een Engelse vraagzin met:
persoon: ik, werkwoord: to have got

Slide 8 - Question ouverte

Maak een Engelse vraagzin met:
persoon: jullie, werkwoord: to have got

Slide 9 - Question ouverte

Maak een Engelse vraagzin met:
persoon: hij, werkwoord: to have got

Slide 10 - Question ouverte

beard =
A
beren
B
baard
C
baarden
D
beer

Slide 11 - Quiz

quite =
A
stil
B
nogal
C
veel
D
slim

Slide 12 - Quiz

straight =
A
recht
B
steil
C
krullend
D
kort

Slide 13 - Quiz

bril=
A
sunglasses
B
toiletseat
C
glasses
D
glass

Slide 14 - Quiz

snor =
A
beard
B
spot
C
nose
D
moustache

Slide 15 - Quiz

Vertaal de zin:
She came back from her holiday in Spain wit a tan.

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal de zin:
London is the capital of the United Kingdom.

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal de zin:
I am interested in other cultures.

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal de zin:
She has got braces to straighten her teeth.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag 
Maak opdracht 13 uit je boek. 
Lees goed de instructie. 
Stuur je stukjes per mail of neem het mee naar school de eerst volgende les Engels. 
Succes! 

Slide 21 - Diapositive

Hoe ging het deze les voor jou?

Slide 22 - Question ouverte