bijlessen rekenen: procenten

Bijlessen rekenen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bijlessen rekenen

Slide 1 - Diapositive

  • Procentuele af- en toename
  • Terug naar 100%
  • Rente
Toepassingen met procenten

Slide 2 - Diapositive

Procenten!

Slide 3 - Diapositive


Een broek kost €75,00. Je krijgt 15% korting. 
Welke vraag heb je het liefst?
Hoeveel korting krijg ik?
Wat betaal ik na de korting?

Slide 4 - Sondage


En hoeveel is 15% van 75?

Slide 5 - Question ouverte


1% = Eén van de honderd = 0,01 = 



Procenten
1001

Slide 6 - Diapositive

30 % uitrekenen =
het aantal delen door 100 (= 1%) en dat keer 30
 

30% van 400 = 400 : 100 x 30 = 120

Het mag ook via de verhoudingtabel!
1. Het aantal uitrekenen!

Slide 7 - Diapositive

Oefeningen!

Slide 8 - Diapositive

30 van de 150 auto's hebben de kleur zwart
Hoeveel procent van de auto's heeft de kleur zwart?

DEEL gedeeld door GEHEEL x 100%

30 : 150 x 100% = 20%
Of...ook de verhoudingtabel!
2. Procenten uitrekenen!

Slide 9 - Diapositive

  • Je krijgt het percentage, het aantal uitrekenen
  • Je krijgt het aantal, percentage uitrekenen
Dus....2 situaties:

Slide 10 - Diapositive

Oefeningen!

Slide 11 - Diapositive

Procentuele af- en toename
oudnieuwoudX100
%

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
200174200X100
%

Slide 13 - Diapositive


In 2022 stegen de bezoekersaantallen bij Disneyland Parijs ten opzichte van 2021. Hoeveel procent is dit?

Slide 14 - Question ouverte


De meest gebruikte is natuurlijk de korting uitrekenen in procenten. Voorbeeld....

Slide 15 - Question ouverte

  • BTW Inclusief/Exclusief
  • Bezoekersaantallen zijn gestegen. Dit is....
  • Voorbeelden!
Terug naar 100%...

Slide 16 - Diapositive

Sleep de juiste beginwaarde op het juiste plaatje....
90%
121%
110%

Slide 17 - Question de remorquage

Verhoudingtabel!
En nu terug naar 100%!

Slide 18 - Diapositive

Oefeningen

Slide 19 - Diapositive

  • Rente op leningen
  • Rente op spaargeld

Rente

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Oefenen

Slide 23 - Diapositive


Voordat we de rente berekenen eerst de aflossing. Stel je krijgt de woning met een bod van €300.000,- (per opbod!). Dit bedrag dien je terug te betalen aan de bank. Dit noemen ze aflossen. Je mag het aflossen in 30 jaar. Wat is de aflossing per jaar?

Slide 24 - Question ouverte


Naast de aflossing betaal je rente. Gebruik de rentes van de aanbieders hiernaast. Hoeveel rente per jaar betaal je bij de goedkoopste aanbieder?

Slide 25 - Question ouverte


En wat betaal je per maand voor aflossing en rente? Rond af op 2 decimalen
A
€178,08
B
€17,80
C
€17.803,33
D
€1.780,33

Slide 26 - Quiz

  • Je betaalt rente = lenen (o.a. hypotheek)
  • Je ontvangt rente = sparen

Slide 27 - Diapositive


Stel je spaart bij de beste aanbieder van hiernaast. Je stort €1000,00 op de rekening. Hoeveel spaargeld heb je na 2 jaar op de rekening (je stort ondertussen niets bij)

Slide 28 - Question ouverte

Student Aaron wordt 's ochtends om 6.45 gewekt door zijn ingestelde alarm. Hij kijkt en weet dat hij om 9.00 zijn eerst les heeft. Hij weet dat hij 3 kwartier onderweg is waardoor hij uiterlijk om 8.15 moet vertrekken. Dit is ook inclusief de looptijd van huis, fiets, bushalte en wandeling naar school. Hij gaat zich eerst opfrissen voordat hij gaat ontbijten. Hij knijpt ong. 0,75 ml op de borstel. Hij ziet dat een tube tandpasta 75 ML bevat. Hoeveel poetsbeurten kan ik dan met een tube tandpasta? Hij wast zich en rent naar het ontbijt. Zijn broertje en zusje zitten er al. Zijn vader en moeder komen ook zo. Hij las ergens de volgende regel: Het minimum aantal vierkante meters per persoon volgens de NEN normen: 1 persoon 7 vierkante meter. Goh, denkt Aaron, wij zijn met zijn vijven dus hoeveel vierkante meter zouden wij in totaal nodig zijn? En onze keuken is 3 bij 4 dus dat gaat niet voldoende zijn. Hij leest ondertussen op zijn insta dat de kaartverkoop van de kerstmiddag van start gaat. Hij rekent even snel hoeveel hij op zijn rekening heeft staan. Hij weet dat hij genoeg saldo heeft. Maar hij moet zijn kameraad ook nog een tikkie terug betalen. Dan zou hij niet genoeg hebben. Gelukkig hoorde hij dat op zijn uurloon 10% inflatiecorrectie wordt toegepast. Hoeveel dat precies is weet hij ook niet maar bij gemiddeld 12 uur per week bij een uurloon van 7,50 krijgt hij toch extra uitbetaald. Hij probeert nog snel uit te rekenen hoeveel uur hij moet werken voor een kaartje van €30,00 (de verhoging nog niet meegerekend). Na het ontbijt kan hij gelukkig na insta, snap, app nog ff snel op TikTok. Hij krijgt de laatste tijd veel tiktoks van influencers die zeggen dat je helemaal geen 40 uur hoeft te werken. Zij zijn bijna millionair met slechts 2 dagen werken. Stel. denkt Aaron, hij doet het met 7,50 per uur, hoeveel uur moet hij dan werken voordat hij een miljoen verdient heeft. Pfff, dat is 1.000.000 : 7,50 = 13.333 uur. Je kunt per jaar ongeveer 1700 uur werken had hij ergens gelezen.  

Slide 29 - Diapositive

Welk rekenonderwerp denk jij te kunnen uitleggen aan jouw buurman of -vrouw?

Slide 30 - Carte mentale

  • Grootheden en eenheden
  • Oriëntatie 2D en 3D wereld
  • Verhoudingen herkennen en gebruiken
  • Procenten
  • Kwantitatieve informatie
Domeinen

Slide 31 - Diapositive

En wat vindt jij het (aller-)moeilijkste onderdeel van rekenen ?

Slide 32 - Carte mentale

  • Procenten
  • Verhoudingen
  • Omtrek/Opp/Inhoud
  • Grafieken/diagrammen
Waar komt het op neer?

Slide 33 - Diapositive

Maar.....ook goed lezen!
Jan en 3 vrienden gaan een weekendje Amsterdam organiseren. 
Voor hoeveel personen dien je dit uit te rekenen?
Hoeveel korting krijg je?
Hoeveel betaal je na de korting?
Korting in bedrag of in percentage?

Slide 34 - Diapositive