wk 43: les 3
1 / 34
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
De (straffen) gevangene kwam eerder vrij wegens goed gedrag.
De (straffen) gevangene kwam eerder vrij wegens goed gedrag.
Slide 7 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
We kijken terug op een (slagen) vakantie.
We kijken terug op een (slagen) vakantie.
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Het (verbreden) fietspad bij school is nu een stuk veiliger.
Het (verbreden) fietspad bij school is nu een stuk veiliger.
Slide 10 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Met het (ophalen) geld kunnen er nieuwe spullen worden gekocht voor het goede doel.
Met het (ophalen) geld kunnen er nieuwe spullen worden gekocht voor het goede doel.
Slide 11 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
De (haten) dictator werd na jaren van strijd eindelijk afgezet door de bevolking.
De (haten) dictator werd na jaren van strijd eindelijk afgezet door de bevolking.
Slide 12 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
De (lopen) route door het bos was erg mooi.
De (lopen) route door het bos was erg mooi.
Slide 13 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De (redden) mijnwerkers waren blij toen ze eindelijk uit de (instorten) mijn waren gered.
De (redden) mijnwerkers waren blij toen ze eindelijk uit de (instorten) mijn waren gered.
Slide 14 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
Gisteren heb ik de (vergroten) foto's van de photoshoot opgehaald bij de fotograaf.
Gisteren heb ik de (vergroten) foto's van de photoshoot opgehaald bij de fotograaf.
Slide 15 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De (verwachten) aanval van de spits werd gestopt.
De (verwachten) aanval van de spits werd gestopt.
Slide 16 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De (ontsporen) trein veroorzaakte veel overlast op het spoor.
De (ontsporen) trein veroorzaakte veel overlast op het spoor.
Slide 17 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De man met de (fronsen) wenkbrauwen keek me boos aan.
De man met de (fronsen) wenkbrauwen keek me boos aan.
Slide 18 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
Het (afkeuren) doelpunt bleek achteraf terecht.
Het (afkeuren) doelpunt bleek achteraf terecht.
Slide 19 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De (smeden) ketting werd voor veel geld verkocht.
De (smeden) ketting werd voor veel geld verkocht.
Slide 20 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De fruitschaal lag nog vol met (verrotten) appels en bananen.
De fruitschaal lag nog vol met (verrotten) appels en bananen.
Slide 21 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De (oprichten) vereniging moest na een jaar alweer de deuren sluiten.
De (oprichten) vereniging moest na een jaar alweer de deuren sluiten.
Slide 22 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De (toejuichen) winnaar nam zijn prijs in ontvangst.
De (toejuichen) winnaar nam zijn prijs in ontvangst.
Slide 23 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De leerlingen waren het niet eens met de (aanvaarden) beslissing van de docenten en de directie.
De leerlingen waren het niet eens met de (aanvaarden) beslissing van de docenten en de directie.
Slide 24 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
In het nieuws werd veel verteld over de (bevrijden) gijzelaars.
In het nieuws werd veel verteld over de (bevrijden) gijzelaars.
Slide 25 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De (schorsen) spelers mogen twee weken niet spelen.
De (schorsen) spelers mogen twee weken niet spelen.
Slide 26 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De gokkers in het casino hadden spijt van hun (missen) kansen.
De gokkers in het casino hadden spijt van hun (missen) kansen.
Slide 27 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
Het (kloppen) eiwit moet je voorzichtig door het beslag roeren.
Het (kloppen) eiwit moet je voorzichtig door het beslag roeren.
Slide 28 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
De keuken ruikt naar het (bakken) brood van mijn moeder.
De keuken ruikt naar het (bakken) brood van mijn moeder.
Slide 29 - Question ouverte
Vul de juiste vormen van het werkwoord in:
(braden) vlees van de barbecue vind ik het lekkerst.
(braden) vlees van de barbecue vind ik het lekkerst.
Slide 30 - Question ouverte
Slide 31 - Diapositive
Lesdoel behaald? Ik weet wat een (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord is.
A
Ja
B
Nee
Slide 32 - Quiz
Lesdoel behaald? Ik kan een (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven.
A
Ja
B
Nee
