Nederlands 1B 16 september

Nederlands
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling moeilijke woorden
Werken in het boek
Broodje eten in de klas
Pauze
Uitleg over letterlijk en figuurlijk


Slide 2 - Diapositive

Herhaling
Gebruik je telefoon
Ga naar www.lessonup.app
Vul de pincode in
Gebruik je eigen naam!
Geen telefoon?
Dan schrijf je je antwoord op een blaadje.


Slide 3 - Diapositive

Iets wat je vaak op dezelfde manier doet, noem je:
A
een eigenschap
B
een gewoonte

Slide 4 - Quiz

Iemand die je kent, maar waar je niet als vrienden mee afspreekt, noem je:
A
De kennis
B
De generatie

Slide 5 - Quiz

De privacy betekent:
A
Wanneer je op iemand kunt rekenen.
B
Wanneer je niet alles hoeft te delen met anderen.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent vertrouwen?

Slide 7 - Question ouverte

Aan de slag!
Ga naar bladzijde 17 en verder
Maak opdracht 2, 3 en 4 
Al klaar? 
Lees zelf alvast de uitleg op blz 23
Om 10:25 gaan we opdracht 2 en 3A nakijken
10:35 = broodje eten in de klas
10:45 = Pauze

Slide 8 - Diapositive

Na de pauze
We werken verder in het boek > opdracht 2 + 3 af
Tien minuten tijd. 
Dan gaan we deze samen nakijken
timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk
Lees mee op blz 23

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 10 - Diapositive

Even oefenen
Letterlijk = Er wordt precies bedoeld wat er staat of wat er gezegd wordt.

Figuurlijk = Er wordt iets anders bedoeld dan wat er staat of gezegd wordt. Er zit een boodschap in verstopt.

Slide 11 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk
Mark is zo geconcentreerd aan het werk dat hij  niets meer hoort.
De docent tikt hem op zijn rug.

Slide 12 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk
Tim praat de hele tijd door de les heen.
De docent tikt hem op de vingers.

Slide 13 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk?
Dit is het goede antwoord.
Dat kun je in je schrift schrijven.

Slide 14 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk?
Je hebt je bord niet leeggegeten.
Dat toetje kun je op je buik schrijven!

Slide 15 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk

Shanïa trekt haar nieuwe schoenen aan

Slide 16 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk?

Levi trekt de stoute schoenen aan!

Slide 17 - Diapositive

Om te onthouden
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn vaak figuurlijk.
Klinkt iets logisch? Is het iets wat heel normaal is? Dan is het vaak letterlijk. Soms kan het ook allebei:
Achter de wolken schijnt de zon

Wat is de figuurlijke betekenis? Wanneer zeggen mensen dit vaak?

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
Maak opdracht 5 blz 24

Slide 19 - Diapositive