§1.2 Rekenen aan hefbomen - les 1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

§1.2 Rekenen aan hefbomen

Lesplanning:

1 vragen HW?

2 Nakijken

3 uitleg 1.1 en 1.2

4 aan de slag 3 tm5, 8, 14 tm 16 en 18

Week 37 les 2

Lesdoel

Aan het einde van de les heb je de hefboomwet ontdekt.

Aan het einde van de les kan je rekenen met de hefboomwet.

Bespreken proefje evenwicht

Waarom zo'n lange paal?

Des te groter de arm van de spierkracht, des te groter de werkkracht. 

Als de arm van de spierkracht groter is dan de arm van de werkkracht dan vergroot de hefboom de spierkracht. 

Conclusie

Er is evenwicht als geldt:

kracht⋅arm(linksom)=kracht⋅arm(rechtsom)

F⋅r(linksom)=F⋅r(rechtsom)

Linker meneer

m = 70 kg       

arm = 2 m

Rechter meneer
m = 100 kg       Arm = ?

Hoe ver van het draaipunt moet de rechter meneer gaan zitten om ervoor te zorgen dat de wipwap in evenwicht is?

Hefbomen

zijn apparaten die de evenwicht regel (hefboomwet) gebruiken om ervoor te zorgen dat je minder kracht nodig hebt.

De hefboomwet

F⋅r(linksom)=F⋅r(rechtsom)

Contragewicht

Oefenopgave

Het contragewicht heeft een massa van 15 kg. De massa van de hefboom zelf mag je verwaarlozen.

Bereken de massa van de emmer als het geheel in evenwicht is.

Zwaartekracht

Alle voorwerpen trekken elkaar aan. Hoe groter de massa van een voorwerp hoe groter de aantrekkingskracht.

Starten met:

Maken

3 tm 5, 8, 14 tm 16 en 18